Our little summer paradise & wet days in NSW
Door: Sanne
Blijf op de hoogte en volg Sanne
07 Juni 2014 | Australië, Royal National Park
Niet veel later worden we aangesproken door één van de bewoners: 'You've found yourselves a nice spot there.' We vragen hem of hij het erg vindt als we daar vannacht blijven, maar hij vindt het geen probleem. Bovendien mogen we morgen ook nog zijn kano lenen als we willen. Heerlijk, we zijn weer op reis :D. Niet veel later stopt er een auto en stapt er een dame uit. Even vragen we ons af of ze ons weg gaat sturen, maar ze komt ons alleen waarschuwen voor een hert dat hier in de straat woont. Hij is een beetje nieuwsgierig zegt ze, maar niet gevaarlijk.
Door het werk dat we deden hebben we nu een bizar ritme: we gaan pas rond half 2 's nachts slapen en worden rond 11.00 's ochtends wakker. Niet te doen natuurlijk als je aan het kamperen bent, zeker niet nu het rond 17.30/18.00 al donker wordt. We weten het nog te rekken tot 20.00, maar dan wordt het te koud buiten en kruipen we in de tent. Ik val in slaap, om om 23.00 weer klaarwakker te zijn, samen met Nick. Dan maar Yatzeeën. Ondertussen horen we het hert een beetje rondtippelen en een duikje in de zee nemen. Het duurt nog een paar uur voor ik eindelijk weer in slaap val.
Als we de volgende ochtend zitten te ontbijten (wakker gemaakt door de tientallen kaketoes die hier rond vliegen / krijsen) komt er een dame langs: als we willen douchen of gebruik van het toilet willen maken, mag dat prima in haar huis. Nou, ik kan wel een douche gebruiken! Het blijkt de vrouw van de man van de kano. Eerst mag ik dus lekker in hun huis douchen en daarna nemen we de kano mee. Ik mag deze mensen wel.
We krijgen ook een route mee: als we de hoek om kanoën en dan een bruggetje onderdoor, komen we in Cabbage Tree Creek, omringt door mangrove. We hebben geluk, want het wordt net hoogwater, wat weinig peddelen voor ons betekent. Het is echt een geweldig mooie omgeving, paradijselijk. Het water is kristalhelder blauw en geef een prachtige weerspiegeling van de mangrove. Hoe verder we in de creek komen, hoe ondieper het wordt en dus lopen we regelmatig vast, maar dat kan ons niet schelen (nou, mij niet, want Nick trekt dan de kano vooruit.. ;)). We hebben ook zo'n geluk met het weer, het is gewoon bijna heet vandaag. Het is prima te doen in ons t-shirtje en korte broek.
We vermaken ons een paar uurtjes op het water en brengen dan de kano weer terug. We kletsen nog wat met Tom, de eigenaar ervan, die ons vraagt waar we vannacht gaan slapen. Weten we nog niet, zeggen we, misschien hier op de camping in de buurt? Of we weten hoe duur het is? Nee, weten we niet. Nou, als we willen mogen we ook bij hun op de oprit slapen, want zij gaan vanmiddag toch op vakantie.
M'n oren klapperen, meent ie dat nou? Wat een toeval! Nick en ik hebben toen we nog in Sydney waren al een beetje op internet gezocht of we de komende weken ergens konden 'housesitten', oftwel: op iemands huis passen die op vakantie gaat (dan moet je bijv. als tegenprestatie op de huisdieren passen). Nu valt het gewoon in onze schoot! Als ik grappend tegen Tom zeg: 'What a coincidence, we wanted to house sit anyway!' zegt ie dat ze sowieso nooit de deur op slot doen als ze weg gaan en dat we prima overal gebruik van mogen maken als we willen.
Ongelooflijk, die man kent ons pas een paar uur. Hij 'overlegt' nog even met zijn vrouw, Madeleine, maar het vergt werkelijk geen discussie: geen probleem. We krijgen alles uitgelegd: zo werkt de tv, niet aan deze knopjes zitten alsjeblieft en zo werkt de inductie. Of we 's morgens de kaketoes willen voeren? Dat doet Tom namelijk normaal elke ochtend (er zitten overal gaten in de houten buitenkant van het huis, dat vreten die beesten eraf). Tuurlijk doen we (nou ja Nick dan, want ik en mijn vogelfobie blijven zo ver mogelijk bij die gigantische witte, bijdehante, angstaanjagende monsters weg). Wij vragen uiteraard of we iets terug kunnen doen en na wat nadenken vertelt Madeleine ons dat het enige wat we kunnen doen is het iets schoner achterlaten dan we het vonden en een lading was voor ze uithangen. Nou, met alle liefde!
Een paar uur later zijn ze vertrokken en trekken wij in ons nieuwe huis. Om je een beeld te schetsen: het is een echte 'beach shack', een blauw houten huis met een grote veranda. Vanaf daar kijken we uit over een paradijsje: een ronde baai met helder water en een paar bootjes erin, omringd door bos. Ik moet mezelf wel 100x per dag knijpen, mag ik hier echt een tijdje blijven? Wow, wow, wow.
We hebben een paar geweldige dagen: we kanoën in de prachtige omgeving (en zien een stingrays die zich hier verlekkeren aan de krabbetjes), vissen wat van de steiger in Bundeena, ik lees uren in de hangstoel op de veranda (af en toe het huis in vluchtend als ik ineens weer vergezeld word door een paar kaketoes), we wandelen langs de kleurrijke kustlijn, Nick zwemt met een dolfijn (!), we zien elke avond wat herten, kletsen met onze Nederlandse buren (de dame is ooit begonnen als backpacker en een paar dagen geleden met haar Australische liefde getrouwd, om die reden is haar Nederlandse familie nu toevallig op bezoek), ik zit uren in bad en elke avond genieten we van het bankhangen voor de tv (je weet pas wat je hebt als je het een paar maanden moet missen ;)). Op en top genieten dit!
Een paar dagen achter elkaar zeggen we dat we écht weggaan de volgende ochtend, maar het blijkt moeilijk afscheid te nemen van ons nieuwe thuis. Na vijf dagen weten we ons eindelijk los te rukken. We willen niet perse weg, maar ons plan is om zuidelijk te rijden, aangezien we dat deel van de kust nog niet hebben gezien. Het is nu misschien nog prachtig mooi weer, maar de winter komt er aan en dus zal dat niet heel lang meer duren. Om er nog zoveel mogelijk van mee te kunnen pakken, wordt het dus tijd om te vertrekken.
Ondertussen hebben Tom en Madeleine ons een smsje gestuurd, als we willen mogen we tegen kost en inwoning en voor $10 per uur een tijdje bij hen blijven, om te helpen met het huis. Ze zijn namelijk nog volop aan het verbouwen en willen ook de tuin opknappen. Zeer verleidelijk natuurlijk: wie zou hier nou niet langer willen blijven?! Maar... mijn verlangen om naar huis te gaan wordt ook steeds sterker. Ik mis mijn ouders, mijn broers en zus (jaja, zelfs de koude kant een beetje ;)), uiteraard mijn lieve nichtjes en neefje, de rest van mijn familie, mijn vrienden en vriendinnen.. Ik besluit de keuze nog even uit te stellen: we gaan eerst de roadtrip langs de zuidkust maken. Daarna kan ik altijd nog ervoor kiezen om nog een tijdje voor hen te werken of naar huis te gaan.
We rijden voor een deel dezelfde route als we heen hebben gereden, langs de Grand Pacific Drive. Geheel tegen ons principe van 'we rijden nooit dezelfde route twee keer' in natuurlijk, maar het alternatief is over een saaie snelweg. Onze eerste stop is bij Lake Illawarra, waar we langs een inlet een kampeerplekje vinden. Nick vangt wel 4 zalmen, waar we heerlijk van smullen. Daarna kijken we onder de warme dekens een filmpje op de laptop, een welkome aanwinst in ons kampeerleven. De films hebben we van Brandon (collega donatiewerver) gekregen en nu het vroeger donker en kouder wordt, is een filmpje in bed kijken een prettige bezigheid.
De volgende dag rijden we verder de zuidkust af: we bezoeken een arts and crafts marktje in het idyllische Shellharbour, een gezellig kustplaatsje, en rijden door naar Bass Point, waar je heel goed zou kunnen moeten snorkelen, maar Nick helemaal niks onder water ziet. We bekijken in Kiama de zeer indrukwekkende blowhole, een gat in de rotskust waardoor de zee tientallen meters omhoog spuit, en per toeval vinden we ook de 'little blowhole', ietsje kleiner, maar niet minder indrukwekkend en véél minder toeristisch. We komen langs 'seven mile beach national park', een mooi strand waarvan de lengte zich laat raden, en eindigen de dag uiteindelijk in Shoalhaven Heads. We vragen nog heel beleefd naar de prijs van de camping aan het water, maar dat blijkt toch iets boven budget ($40!). Wildkamperen maar weer.
We parkeren de auto op een mooi plekje nét achter de camping, waar Nick zich op de steiger in de rivier (net achter de kust) nestelt en ik me in een kampeerstoeltje vlij, de route voor morgen uitstippelend. Met uitzicht op de pelikanen die zich om de visschoonmaaktafel een paar meter bij me vandaan hebben verzameld, bedelend om wat restjes. Het blijven echt kicken beesten om naar te kijken en ze zijn zo groot!
Na een paar uur wordt het koud en zou een warme douche best welkom zijn. Nick heeft me eerder al op verkenningstocht gestuurd, waarbij ik heb geconstateerd dat de douches op de camping voorzien zijn van een code. Onze tactiek zou dan gebruikelijk zijn om te wachten op een bezoeker en zo nonchalant mogelijk achter de persoon in kwestie de badruimtes te betreden, maar gezien de tijd van het jaar zijn er maar weinig gasten aanwezig. Tijd voor een nieuw plan van aanpak dus, dat ik aan Nick over laat, het mastermind tussen ons tweeën (als het aankomt op het verkrijgen van gratis warme douches en andere illegale activiteiten dan).
Hij betreedt de camping via de achteringang en vervolgens zie ik hem een half uur niet meer. Ik begin me zorgen te maken: hij zal toch niet gesnapt zijn? Gelukkig komt hij niet veel later aan sprinten, met nat haar en een handdoek om zijn nek: 'Als je nu wilt douchen kan het nog, ik heb wat wc papier tussen de deur gedaan om hem open te laten.' 'Maar..? Hoe..?' Het mastermind heeft ontdekt dat er aan de wasruimte één badkamer grenst, met openstaand raam, waar hij blijkbaar precies door heen past. Oftwel, hij heeft in de badkamer ingebroken.
Hoewel het niet veel crimineler is dan de vele gratis douches die we eerder hebben genomen op campings, voel dit toch een stuk slechter. Dat weerhoudt me er uiteraard niet van van de mogelijkheid gebruik te maken, terwijl ik ondertussen voornamelijk denk aan de erge straffen die op inbreken in een badkamer staan en ik heel hard hoop dat ik niet gesnapt word.
Onzin natuurlijk, wat gaan ze doen dan, de politie bellen? 'Dear sir officer, Dave of Shoalhaven Heads Holiday Park here. We have two Dutch backpackers in our custody that have entered our bathroom without permission.' 'Mister Dave, do you know the Dutch expression: ga boeven vangen, joh? It means we're busy doing important stuff. Bye.'
Zo ver denk ik daar dus over na.. onzin natuurlijk, want niemand kijkt op of om als ik de badkamer uit komt (duh, er is ook niemand) en ik kan op mijn dooie akkertje de camping weer aflopen. Kippiekak.
De volgende ochtend nemen we onze tijd om de auto schoon te maken, terwijl we ondertussen luisteren naar de discussies in het Australische parlement (er is een week geleden een uitgebreid bezuinigingsplan gepresenteerd door de premier en daar wordt hard tegen geprotesteerd) en geschiedenisles krijgen over de omgeving van twee oude mannetjes die naast ons parkeren. Zo, we hebben ons portie intellectualiteit voor vandaag wel weer gehad.
Onze volgende stop is, op advies van het stel waar we eerder een bakje koffie deden, de vuurtoren aan de noordkant van Jervis Bay. Daar kijk ik al een paar dagen naar uit, want volgens hen is dat plekje echt een juweeltje aan de zuidkust. We rijden er zo'n 20 km voor om en als we daar aankomen.. blijkt ie dicht. Tot en met vrijdagmiddag 13.00. Het is nu dinsdag. Shit!
Dit gebied is tevens een legerbasis en op dit moment zijn ze delen van het bos systematisch aan het afbranden, om latere bosbranden te voorkomen. Niet echt veilig dus om het terrein te betreden. Teleurgesteld druipen we af en nemen we nog een kijkje in het nabijgelegen dorpje Currarong, waar we 'omdat we er toch zijn' een wandeling langs het strand maken. Best mooi en aan het einde van het strand komt een, door de bebossing, roodgekleurd beekje uit.
Niet veel later rijden we de 20 km weer terug naar de hoofdweg en bezoeken we het volgende plekje langs Jervis Bay, Hyams Beach. Dat zou volgens onze informatie, en het Guinness Book of Records, het witste strand van de wereld moeten zijn. Dat vinden we vrij ongeloofwaardig en dat blijkt het ook te zijn. Daar aangekomen vertelt een bewoner ons dat dat vooral een PR stunt was. Waarschijnlijk is het wel het 'crunchiest' strand, vanwege het materiaal waaruit het zand bestaat (en dat ik compleet vergeten ben, wat mijn verhaal natuurlijk niet heel indrukwekkend maakt).
Wat gelukkig niet tegenvalt, is dat we getrakteerd worden op een schouwspel van een stuk of tien dolfijnen, die deel uitmaken van een groep die permanent in deze baai woont. Nog geen tien meter van een rotsachtige punt aan de kust zijn ze gezamenlijk aan het jagen en springen, echt heel gaaf om te zien!
Tegen een uurtje of drie rijden we door naar de zuidelijke punt van de Jervis Bay: Booderee National Park. We kunnen er allebei nog niet echt aan wennen hoe kort onze dagen zijn, om 17.00 is het inmiddels pikkedonker en dus moeten we uiterlijk rond 16.00 een kampeerplek zoeken. In de zomer hadden we dan nog een halve dag voor ons en was het geen probleem om om dat tijdstip te roepen: 'Laten we daar nog even gaan kijken!'. Nu moeten we voor het donker koken en eten, en liggen we vaak al om 19.00 in bed. Een wereld van verschil.
Van weer iemand anders hebben we de tip gekregen om op 'Green Patch' te kamperen en dat blijkt inderdaad een geweldige aanrader. We staan midden in een bos en de camping heeft zelfs warme douches (drie minuten warm water, een ongekende luxe op een camping in een nationaal park). Bovendien grenst het aan een wit strandje met ontzettend fijn (als in fijn en ook fijn) zand, waar je kunt komen door over een bruggetje een beekje over te steken. We zitten goed!
We hebben nog net genoeg tijd om het strandje te ontdekken en dan is het alweer tijd voor ons avondritueel. Ik vind dit het perfecte plekje voor de hangmat en dus is Nick zo lief om hem voor me op te hangen en me ook nog mijn boekje te laten lezen, terwijl hij kookt. Als het zo goed als donker is, eten we snel ons maaltje (niet meer opschrikkend van alle dierengeluiden om ons heen) en kijken we daarna in de tent een filmpje. We zijn zo blij met onze filmpjes!
De volgende ochtend maken we de 5.5 kilometer lange Sea Eagle wandeling, door het bos en langs de kust. We hebben al een tijdje geen afstand meer gelopen, maar het is uiteraard geen probleem. De bomen hier zijn versierd / gevandaliseerd door larven, die er sporen in trekken. Gaaf gezicht. De red bellied black snake is hier ook een vaste bewoner, de eerste slang die we in Australië zagen en die me meteen bijna het leven kostte, maar die zien we gelukkig niet. De kust is rotsachtig en dus geliefd bij zeehonden, maar die zien we jammer genoeg ook niet.
Na de wandeling rijden we door naar een ander plekje in het park en onderweg vermaken we ons weer met de discussies in het parlement. Wat is daar nou zo boeiend aan, hoor ik je denken? Nou, de discussies hier gaan er een stuk pittiger aan toe dan in Nederland en de manier waarop er met woorden wordt gespeeld is erg amusant. Zo wordt een politicus gecorrigeerd als hij beweert dat de premier liegt ('You know very well, the word lies is not allowed here'), waarop hij zijn bewering verandert in: 'the prime minister is telling us fairy tales'.
Als we uitgeluisterd en uitgeluncht zijn, lopen we naar de oude vuurtoren. Die werd met gemakzucht hier geplaatst, men had eigenlijk niet echt onderzoek gedaan naar of dit nou wel zo'n goede plek was. Bleek het toch niet echt te zijn: de vuurtoren stond zo'n twee kilometer van de werkelijke punt van de baai af, waardoor schepen daar op de kust knalden en er door de vuurtoren meer schepen vergingen dan níet vergingen.
Bovendien bleek het op het land ook niet erg veilig. In de 20 jaar dat de vuurtoren werd gerund door drie lighthouse keepers en hun families, werd één lighthousekeeper door haaien opgegeten toen hij naar haaien aan het vissen was (isn't it ironic..), één werd door een paard tegen zijn hoofd geschopt en stierf, er stortte een kind van de rotsen toen hij steentjes daar vanaf aan het schoppen was (isn't it ironic..), één van de kinderen schoot één van de andere kinderen per ongeluk neer toen ze met een geladen pistool aan het spelen waren (not so ironic) en er stierven een paar mensen aan tyfus en pleuris. Dan heb ik ze nog niet eens allemaal genoemd.. Ik zou denk het 'final destination' gevoel niet van me af kunnen schudden als ik hier zou wonen.
We vinden het hier zo mooi dat we besluiten nog een nachtje te blijven en kamperen weer op Greenpatch. De volgende ochtend nemen we een kijkje in de botanische tuin in het nationaal park (waarom een botanische tuin ín een nationaal park? wij weten het ook niet) en daarna rijden we verder zuidelijk via Fishermans Paradise (zodat Nick op de foto kan met het naambordje) naar een Ulludalla, een vrij grote kustplaats.
De eerste halte is de bieb, waar we het thuisfront contacten en het hoognodige opladen en daarna gaan we naar het infocentrum. Het is de allereerste in al die maanden waar ons verteld wordt waar we illegaal gratis kunnen kamperen, uiteraard wel op fluistertoon, want eigenlijk is dat 'hetgeen niet genoemd mag worden'.
We hebben een infoboekje, 'the Coastal Explorer', dat ons informeert over alle mooie plekjes aan de zuidkust. Eén en ander wordt echter nog wel eens opgeblazen, aangezien men heel hard bezig is het toerisme in deze regio te promoten (het is het ondergeschoven kindje in vergelijking met de noordkust van NSW). In ons boekje heb ik gelezen over een wandeling met 'Aborgininal carvings' en rotsen met fossielen erin aan de kust. Het pad waaruit de wandeling bestaat blijkt overgroeit, de carvings bestaan uit een blauw zonnetje en iets onherkenbaars op twee houten palen en er zijn geen fossielen te bekennen. We hebben succesvollere dagen gehad.
Tegen het eind van de middag verlaten we Ulladulla en rijden we door naar Meroo nationaal park, één van de weinige nationale parken aan de kust waar je nog gratis mag kamperen. Tegen de tijd dat we daar over de dirtroad aankomen, is het alweer donker. Er staan nog twee andere tenten, maar er is helemaal niemand te bekennen, een beetje spooky wel..
We mogen weer eens een kampvuur maken! Dus verzamelen we in het donker, met alleen het licht van mijn mobiele telefoon (de zaklamp is al een tijdje stuk..) hout in het omringende bos. Ik vind mezelf ondertussen best wel stoer: kijk mij eens hout verzamelen in een pikdonker bos, terwijl ik heus ook wel 'the Blair Witch Project' heb gezien!
Het blijft de hele avond mysterieus stil op de andere kampeerplekken, maar, na een filmpje gekeken te hebben onder een majestueuze sterrenhemel, worden we gelukkig niet in onze slaap vermoord. De volgende ochtend lopen we via een bospaadje naar het nabij gelegen (privé strandje). Het is nog steeds heerlijk weer en we genieten van ons bakje koffie met uitzicht op de zee. Iets wat je geloof ik nooit echt zat wordt.
We besluiten een duik in de zee te nemen (wat enige overtuigingskracht van Nick's kant vereist). Terwijl we klaar staan om de zee in te gaan, komt er echter een man in een wetsuit met een bodyboard in zijn hand op ons afrennen. Hij was net nog vrij diep in het water, maar zag een grote school zalmen gaan. Nu komt ie ons waarschuwen: 'There's a school of salmon there, you see them, the big black spot in the water?' Yes.. 'Well, sharks love them and since there has been a shark attack not to far away last week.. I wouldn't get to far into the water if I were you.'
Uh, er is recent een haaienaanval geweest? Eén van de redenen dat ik niet graag ga zwemmen, is dat ik dan mijn bril af moet doen. En zonder bril zie ik niks. Dus lijkt elke zwarte vlek in het water (meestal zeewier) op een enorme haai of stingray o.i.d. Niet echt 'relaxt een duikje nemen' zeg maar. Deze informatie helpt niet echt mee. Een paar meter van de kust duik ik snel even onder en ren dan de zee weer uit. 'Was lekker joh!'
Dit is een vrij klein nationaal park en er is verder niet veel te zien, dus gaan we door naar het volgende: Murramarang National Park, waar drie bekende stranden liggen. Eén daarvan is Pebbly Beach, waar de kangoeroes op het strand leven, tam zijn en in de zomer verkoeling zoeken in de branding. Het is een mooi strand, met daarachter een groot grasveld waar grote varens op groeien. Nick vraagt zich hardop af waarom dit pebbly beach heet, aangezien het gewoon uit zand bestaat. Waarschijnlijk door de grote hoeveel kangoeroepoep die hier ligt, denk ik.
We vleien ons naast één van de tamme kangoeroes en turen ondertussen een beetje naar de zee, op zoek naar walvissen. Ineens zie ik héél ver weg, héél veel water opspatten. Moet wel een walvis zijn! Het is te ver weg om het goed te zien, maar het is in ieder geval duidelijk dat ie vrolijk aan het rondspringen is. Nick weet met mijn fototoestel ver genoeg in te zoomen en een geniale foto te schieten, terwijl de walvis net helemaal het water uit komt, briljante timing. Nooit verwacht dat ik hier nog zou zijn voor een nieuw walvisseizoen!
Hoewel dit een geweldige kampeer is, wil Nick graag verder rijden, want: 'We gaan vanavond toch naar de bios?!' Prima, iets verderop ligt Batemans Bay, een 'stad' (= groot dorp). Het is trouwens toch jammer genoeg net te koud voor een dagje op het strand. Kunnen we in de stad mooi inkopen doen en dan een camping opzoeken om de was te doen en alles op te laden.
In Batemans Bay doen we eerst aankopen (twee kilo biefstuk voor 9 euro, hoppa!) en dan gaan we op zoek naar een camping. Of, dat was het originele plan, maar dat is Nick alweer vergeten. 'Wat gaan we doen dan?!' 'Een camping zoeken...' 'Gaan we niet ergens kamperen?!' 'Uh, jij wilde in de stad slapen om naar de bios te gaan en dan is wildkamperen een beetje lastig.' 'Ik hoef niet persé naar de bios.' 'Vanochtend riep je nog dat je naar de bios wilde, daarom zijn we hierheen gegaan!' 'Nou, hoeft niet hoor, wat gaan we dan doen?'
M'n bloed kookt. Hebben we een prachtig mooi strandje met tamme kangoeroes en springende walvissen verlaten, omdat meneer naar de bios wilde.. en nu hoeft het ineens niet meer. En of ik dan ff kan verzinnen wat we dan wel gaan doen. 'Je zoekt het maar uit.' Het wordt een interessante dag: eerst moet er natuurlijk biefstuk gemaakt worden bij een picknick area, dan wordt mij nog eens gevraagd wat we nou gaan doen vandaag ('Verzin maar wat leuks'), dan bedenkt hij dat we een stukje terug, noordelijker, gaan kamperen (terug in het np), maar eerst moeten we tanken. Daarvoor rijden we Batemans Bay iets verder in, waarna Nick toch niet meer wil kamperen in het np, want nu zijn we al hier heen gereden. Dan kan ie niet bedenken waar we dan wel heen gaan, dus gaan we toch maar die kant oprijden, maar dan gaat ie op de kaart kijken en ziet ie hoe ver het is en wil ie toch niet. Dus parkeren we de auto ergens in een straat en gaan we daar kamperen.
M'n humeur is inmiddels diep onder het nulpunt gezakt. De zon is inmiddels allang weg, het wordt al weer kouder en ik heb nog steeds mijn was niet gedaan. Nick maakt zichzelf snel uit de voeten en gaat vissen. Ik maak op de parkeerplaats een sopje en ben de hoognodige dingen, als er een man komt langslopen. Hij verblijft in een huis hier in de straat en als ik wil mag ik mijn was wel bij hem komen doen. Top! Ik voel me niet helemaal veilig, aangezien Nick niet weet waar ik ben en ik in zijn huis ben, maar hij laat alle deuren open en ik kan zo in en uit lopen. Bovendien ben ik in Australië en zijn mensen hier gewoonweg vriendelijk, dat moet ik niet vergeten :).
Ik mag mijn was doen, krijg een bakje koffie (lekker, écht koffie), daarna komen zijn werknemers terug van het vissen (hij heeft een tegelbedrijf) en doen we met z'n allen een biertje. M'n humeur is inmiddels een stuk aangenamer. Nick komt na een paar uur verdwijning ook weer tevoorschijn, dus die doet ook een wijntje mee en daarna wordt ons aangeboden mee te eten. Maar dat kan niet, we hebben wat te doen: we gaan blijkbaar toch naar de bios.
Na de film slapen we op een parkeerplaats een beetje uit het centrum. We kunnen tegenwoordig overal slapen, de tent is ons huisje. De volgende ochtend is het brrrr koud!! Aangezien we hier illegaal staan, staan we vroeg op en gaan we meteen rijden. Een stukje verderop langs de kust stoppen we op een picknick area om te ontbijten. We zouden hier een koude douche kunnen nemen.. maar ik geloof dat ik daar niet meer van zou herstellen.
Het is de eerste dag dat we een beetje hulpeloos zijn.. Op het programma staat een toeristische route langs de kust, maar er staat een behoorlijk koude wind, niet echt ideaal voor een dagje aan de kust. Ik zoek nog iets in de omgeving wat leuk en binnen is, maar kan niet echt iets vinden. Dus, dan maar de kust langsrijden.
We stoppen op een plek waar volgens ons boekje een uitzichtspunt zou moeten zijn en komen weer op een wandelroute terecht die bestaat uit wat plat getrapt gras. Lekker op de teenslippertjes, ik hoop maar dat er geen slangen zit. Uiteindelijk komen we bij de klif, waar we inderdaad een mooi uitzicht hebben en een walvis zien spuiten. Op de terugweg verdwalen we nog bijna, want het is een wirwar van paadjes... Misschien moeten ze iets beter onderzoek doen voor ze dit soort plekken aanbevelen en daarmee proberen 'het toerisme te bevorderen'.
We rijden de route langs de kust verder door en rijden hier en daar richting een strandje, maar met weinig plezier... het is te koud. Uiteindelijk besluit ik een kampeerplek voor de nacht te zoeken en daar de dag uit te zitten. In één van de informatiecentra hebben we een overzicht gekregen van de kampeerplekken in nationale parken en ik kies de dichtstbijzijnde, Congo. We ontdekken er niks Afrikaans aan, het is wel een mooi plekje: het ligt net achter de rotsachtige kustlijn, aan een riviertje dat gevoed wordt door de zee en door een duinachtig gebied loopt. Voordeel van deze tijd van het jaar reizen: alles is goedkoper. We mogen hier voor $5 per persoon slapen, niet slecht.
Het weer is als we aankomen net even goed gelukkig, het wordt zonnig en we genieten er met volle teugen van. De plek is behoorlijk luxe voor in een nationaal park: er is een keukentje, er is water (wat eerst gekookt moet worden voor gebruik) en er zijn schone toiletten. Er is geen douche helaas, maar geen nood aan de man: er is wel een ruimte met een haak, waarop je je douchezak kunt ophangen. En voorbereide kampeerders als we zijn, hebben we die natuurlijk. Ik kook een pot water en heb daarna een heerlijke douche, extra genieten na twee dagen niet douchen en kou!
Onderweg hebben we een stift gekocht om op de auto te kunnen schrijven.. Het wordt tijd om te proberen hem te verkopen, hoewel dat voor ons allebei een droevige aangelegenheid is. Maar in die straat in Sydney hebben we gezien hoe lastig het voor sommigen is om hun auto kwijt te raken en we willen hem toch graag verkopen voor we weggaan. Dus kunnen we hem maar beter op tijd proberen kwijt te raken.. en dus schrijf ik met pijn op mijn hart alle pluspunten van de auto en een vraagprijs op de ramen. Stiekem hopen we allebei dat we hem niet al te snel kwijtraken.
De rest van de dag besteden we met het opnieuw in- en opruimen van de auto, een uitgebreide lunch (die biefstuk moet op!) en een beetje lezen/vissen. Aan het einde van de middag begint het te regenen, het was onvermijdelijk. Balen voor ons, want we hebben niet bepaald een 'binnen'. Nick ligt van ellende om 17.00 uur op bed. Ik zie het niet zitten om zo vroeg te gaan liggen en ga in de auto maar wat lezen. Jaloers kijk ik naar alle mensen die lekker in hun caravannetje zitten.. Kamperen in de (bijna!) winter met alleen een auto is toch niet helemaal ideaal.
Het regent als ik ga slapen en het regent nog steeds als ik op sta.. Nick staat te springen om op te staan en valt me zodra hij wakker is lastig: 'Ga je nou opstaan?!' 'Waarvoor dan Nick, het regent..' 'Jaa, maar we moeten toch opstaan.' Ok, ok, ik sta wel op. Om vervolgens in de auto te belanden met een boekje, want het regent pijpenstelen. Dat houdt een uurtje of drie aan en dan klaart het gelukkig op.
We hoeven niet zo nodig ergens heen, aangezien voor vandaag nog meer regen is voorspelt, en dus spenderen we de dag op de camping. Nick vist, ik struin wat op het strand (vind nog meer mooie schelpen, ik heb straks nergens anders meer plek voor in mijn tas..), we lunchen uitgebreid (laatste biefstuk!), spelen wat yatzee.. prima dagje. Als Nick onder de motorkap aan het uitpuzzelen is hoe hij de sparkplugs kan vervangen (de nieuwe liggen al sinds Cairns in de auto), zegt een medekampeerder dat hij hem wel kan helpen. Een hippie die al een tijd in zijn auto leeft. Hij moet alleen eerst andere mensen helpen, dus over een uurtje zijn wij aan de beurt. Prima, we gaan nergens heen. Nick merkt op: 'Dat is dus het enige wat je in Australië moet doen om geholpen te worden, een kijkje onder je motorkap nemen.'
Met belangstelling kijken we toe hoe hij aan de andere auto puzzelt.. hoe daar steeds meer mensen zich mee gaan bemoeien.. hoe hij steeds meer gaat zweten.. iets schoonmaakt met zijn t-shirt onder de motorkap en het daarna weer aantrekt.. en hoe de auto uiteindelijk in plaats van slecht start, helemaal niet meer start. Hij heeft hem gesloopt en de auto gaat nergens meer heen. Nick en ik kijken elkaar aan: gaat hij aan onze auto zitten?!
Een beetje onzeker komt hij met z'n gereedschap op ons aflopen en voorzichtig vragen we hem wat er met de andere auto is gebeurd. Iets met olie tussen de sparkplugs zegt hij.. Zei ie nou sparkplugs? Ja he? Hij maakt het maar meteen duidelijk: 'You do what you need to do, I don't want to be responsible for your car'. Blijkbaar is ie zelf ook niet meer zo zeker van zijn zaak... Hij heeft in ieder geval het juiste gereedschap en Nick weet twee van de vier sparkplugs te vervangen. De andere zitten te diep weggestopt, maar werken nog prima, dus daar maken we ons niet druk over.
Niet veel later begint het weer te regenen en verstoppen we ons weer in de auto. Die kou is nog wel te doen, maar van al dat natte gedoe word ik best wel ongelukkig. Als het na een tijdje ophoudt maken we een wandeling over het strandje aan de andere kant van de rotsen en dan is het alweer eind van de middag. Echt het nut van hier blijven zien we ook niet in, dus rijden we door naar de volgende campingarea, Lake Brou. Als we daar aankomen is het alweer bijna donker. Snel koken dus en proberen kampvuur te maken. Dat lukt niet: al het hout is door- en doornat. Jammer, maar als we nét uitgegeten zijn begint het toch weer te plenzen, dus we verschansen ons maar weer in de auto... Gelukkig hebben we nog een halve fles tequila om ons te vermaken.
De volgende ochtend regent het nog steeds, bah. Kamperen met dit weer is echt niet leuk. Ff een ontbijtje erin rammen onder de achterklep en dan maar weer doorrijden, met de kachel op z'n warmst. Ver komen we niet: na een kilometer of 5 zien we een afslag naar een toeristische route die ons nog 3 kilometer verder bij een camping brengt die op ons lijstje van campings in nationale parken stond. Goedkoop en met een warme douche, we zijn verkocht.
Normaal off peak $21, maar de caretaker vergist zich en we krijgen de prijs voor gepensioneerden, $16. Zodra we betaald hebben parkeren we de auto en rennen we allebei naar de douches, om eindelijk heerlijk op te warmen. Ik trek me niks aan van het bordje: 'Take your fellow campers in consideration and keep showers times to a minimum.'
Als de hoognodige dingen gedaan zijn (de afwas en de boodschappen), komt er een pikzwarte lucht aan en niet veel later gaat het alweer los. We kruipen maar weer in de auto om de bui af te wachten en rijden naar een uitzichtspunt verderop, waar we een mooi uitzicht hebben over de tekeergaande oceaan. Een paar potjes pesten later houdt de bui even op. Geeft ons net genoeg tijd om terug te gaan naar de supermarkt, onszelf te voorzien van cola, chips en maltezers, en daarna net op tijd de tent in te kruipen voor twee films op een rij.
Als die afgelopen zijn is het gelukkig net weer ff droog. Een stel dat aan de overkant kampeert biedt ons aan om bij hun vuur te komen zitten en eventueel daarop te koken als we willen. Dat slaan we niet af. Ze hebben een geïmproviseerde tent, waar we prima met zijn drieën inpassen. Nick niet, die arme jongen zit buiten in de regen ons prakkie op het vuur klaar te maken.
Het is een grappig stel, allebei gepensioneerd en enorme fan van Duitse slagermuziek. Hoe kom je erbij? Vooral de man is er helemaal vol van en hij vertelt ons er honderduit over, door gemiddeld drie keer hetzelfde verhaal te vertellen in een uur. We weten inmiddels alles over Oktoberfest in Australië, hoe je Duits moet dansen en dat de jonge mensen hun 'Lederhosen' tegenwoordig via internetseksshops bestellen. Ze zitten ook in de techniek en licht en we krijgen een minuut tot minuut beschrijving van hoe ze bij een opera hebben geholpen een tijdje geleden. We vermaken ons prima met deze mensen :).
Het interessantste vind ik nog dat ze bij de S.E.S. hebben gewerkt als vrijwilligers. Daar heb ik al veel auto's van zien rondrijden tijdens onze reis, maar ik heb eigenlijk geen idee wat het is. Ze leggen ons uit dat het de State Emergency Service is en ze assisteren bij auto ongelukken, naast de politie en brandweer. Het is indrukwekkend, hij vertelt ons dat ze soms bij auto ongelukken kwamen met wel zeven betrokken auto's. Dan moest hij kiezen wie hij kon redden en wie niet.. Als ik hem vraag hoe hij daarmee om ging, zegt hij dat hij er door de jaren heen meer rust in heeft gevonden ('some you can save, some you can't'), maar terwijl hij dat zegt, schudt zijn vrouw achter hem haar hoofd naar me. Wat ongelooflijk dat er zo'n organisatie bestaat en dan ook nog compleet gerund wordt door vrijwilligers. Chapeau.
We wachten nog even op het vliegtuig van 20.10 naar Sydney (daar attendeert hij ons op, hij heeft het in de gaten gehouden en het komt elke avond langs), nemen nog een warme douche (omdat het kan) en kruipen daarna ons tentje weer in.
Met gelukkige mooiere dagen voor de boeg, maar daarover later meer.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley