Tasmaniacs - Reisverslag uit Tasmania, Australië van Sanne Rijn - WaarBenJij.nu Tasmaniacs - Reisverslag uit Tasmania, Australië van Sanne Rijn - WaarBenJij.nu

Tasmaniacs

Door: Sanne

Blijf op de hoogte en volg Sanne

26 Maart 2014 | Australië, Tasmania

Vroeg op vandaag, want we willen kosten wat het kost op tijd zijn voor de ferry natuurlijk. Daarvoor kunnen we vanaf 07.15 inchecken, dus staan we om 06.00 op. Er is alleen een koude douche in het toiletgebouw en daar is het nog iets te fripjes voor buiten, dus was ik me improviserisch bij een kraantje, met de hoop dat we op de boot kunnen douchen.

Als ik naar buiten kom lopen staat Nick op me te wachten: 'Slecht nieuws.. de accu is leeg.' 'Jaaaa dag, je maakt een grapje toch?!' 'Nee, hij is echt leeg.' 'Als je nu een grapje maakt is het echt niet leuk hoor Nick!'

Maar hij maakt geen grapje... Geen idee hoe het komt, maar we staan met een lege accu. Bij natuurlijk reden om meteen compleet in paniek te schieten: 'Nou gaan we de boot missen!!' Ik heb geen idee wat we moeten doen. Iedereen op de parkeerkplaats slaapt natuurlijk nog, dus ga ik maar langs de weg auto's proberen aan te houden. Ook geen succes, niet verrassend, aangezien we er uit zien als een paar hobo's.

Terug naar de parkeerplaats maar weer... Ik maak de mensen die naast ons stonden geparkeerd (met een grote jeep) wakker: 'Soooo sorry to wake you! But we have to catch the ferry in an hour.. do you have jump cables by any chance?' Met een slaperige blik wordt me verteld dat ze die niet hebben.. shit. Ik kan wel janken, want ik zie al helemaal voor me dat mijn laatste twee weken in Tazzie in de soep lopen door die stomme lege accu. En dan al dat geld dat we hebben betaald voor de overtocht en mijn ticket naar Sydney!

Enige wat nog rest is de auto te duwen naar een service station, geen idee hoe ver weg. Net als we hem bijna de parkeerplaats af hebben, komt er een auto aanrijden. Een stel dat gaat fietsen, mét startkabels in de auto én bereid onze auto weer aan de praat te krijgen. Thank God! Op naar Tazzie!

Daarna hoeven we gelukkig tot we de auto op de boot geparkeerd hebben, hem niet meer uit te zetten. Waarschijnlijk doet ie het straks aan de overkant weer niet, maar dat zien we dan wel.

Als we dan wegvaren uit Melbourne, zwaai ik 'mainland' Australia voor (misschien voorlopig) voor het laatst uit. We verkennen eerst de boot, daarna gaat Nick 'even ergens zitten' (=slapen) en schrijf ik wat aan mijn blog. Niet heel veel later is het alweer tijd voor disco bingo :D.

Voor diegenen die het niet kennen: je krijgt een kaart met ipv cijfers, de titels van liedjes erop. Zo simpel is het. We zijn ongeveer de enige jonge mensen in de zaal en trekken meteen de aandacht van Dolly, de enorm grappige 'summer entertainer'. De hele zaal wordt er van op de hoogte gesteld dat er 'Dutchies' aanwezig zijn.

Dat wordt natuurlijk alleen maar erger als Nick ook nog de eerste ronde wint (wat een gratis lunch oplevert, daarover is Dolly ook heel blij voor Nick, want ze vindt dat hij eruit ziet alsof hij al weken niet gegeten heeft) en ik de meeste van 10 achter elkaar afgespeelde nummers raadt (en een gratis kop koffie met iets lekkers win, moet ik dan wel ff een dansje voor doen voor de zaal). Als we daarna nóg een prijs winnen (daarvoor moet Nick een dansje doen, samen met 5 vrouwen van middelbare leeftijd, die dat dan weer helemaal niet erg vinden), kan de dag echt niet meer stuk.

We ruilen met Dolly de twee koffie met iets lekkers die we gewonnen hebben voor nog een gratis lunch en kunnen ons geluk niet op, gratis buffet!! Je mag maar één keer opscheppen, dus schaamteloos scheppen we hem vol tot er werkelijk niks meer bij kan. Door de mensen naast ons word ik verbaasd aangekeken: 'You can't possibly eat ALL of that, can you?' 'Yes, I can..'

Smullen! Vlees, rijst, groenten, vis, salade, aardappelen.. zo'n festijn hebben we in dagen niet gehad. En met grote ogen kijkt onze buurman toe hoe ik toch wel zo'n beetje bijna m'n hele bord leeg eet. Het weinige wat ik nog over heb, weet Nick nog ergens in te passen. De toetjes passen écht niet meer, maar dat komt nog wel :D.

We hebben al drie uur ge-disco-bingo-d, maar het was zo leuk dat we de middagsessie ook gewoon mee gaan doen. Dus om twee uur zitten we weer klaar en Dolly is blij om ons weer te zien. Ze geeft Nick ook nog bijna weg ('What's your name love?' 'Nick' 'Tiger?'): 'You can either win a free coffee with something sweet, a free lunch, although lunchtime is over AND Holland here ate everything anyway, or Tiger here (kijkt naar mij), who's been well used and his feet are a bit dirty (klopt wel), but in great shape.'

We winnen niks meer, maar dat maakt niet uit, want inmiddels hebben we al een behoorlijke reputatie opgebouwd blijkbaar. Na het bingoën is het alweer zo'n beetje tijd om van boord te gaan (7 uur disco bingo is prima vermaak tijdens een tocht van 10 uur), dus we kijken hoe we Tazzie binnenvaren en gaan dan naar de auto. Die niet start. Uiteraard.

Ik loop naar de voorkant van de boot (gelukkig staan we helemaal achterin geparkeerd en kan iedereen dus gewoon wegrijden) en terwijl ik de andere auto's passeer hoor ik: 'Hey, how was lunch?' en 'Hey, the lucky girl!' ('Well, my luck must have changed, because our battery is empty right now..').

Uiteraard is er wel een bedrijfsauto die ons weer kan opstarten en dus komen we in ieder geval van de boot af. Na door de quarantainecheck te zijn gegaan (je mag geen fruit/groenten 'importeren' in Tasmanië), rijden we Devonport in en vinden een parkeerplaats waar je gratis mag kamperen. Top! Er is ook nog een warme douche, gratis! Die doet het normaal maar 2 minuten, maar ik kan het knopje blijven indrukken en kan dus blijven douchen.... heerlijk. Naast ons staan twee Fransen geparkeerd die allebei een tijdje in Montreal hebben gewoon en zo halen ik die avond herinneringen op aan mijn tijd in Canada, leuk.

De volgende ochtend is de accu uiteraard wéér leeg, maar gelukkig heb de Fransen in het busje naast ons startkabels (Nick moet, tot zijn grote ongeduld, eerst drie keer uitleggen wat hij bedoelt) en dus kunnen we weer op pad. Eerste stop is uiteraard een garage om een nieuwe accu te halen.. zucht, kunnen we niet echt gebruiken nu! Nou ja, de accu wel natuurlijk, maar de kosten niet.

Peter, van wie we de auto hebben gekocht, heeft ons verteld dat hij er een nieuwe accu in had laten zetten, dus bellen we hem op om te vragen hoe het zit met de garantie. Hij vertelt ons dat hij het bonnetje kwijt is.. hmm. Als de accu dan ook nog eens vast blijkt te zitten met twee balpennen, begin ik toch ernstig te twijfelen aan Peter's betrouwbaarheid. Geen garantie meer dus.

Als de nieuwe accu erin zit, kunnen we eindelijk Devonport uitrijden. Tijdens het bingoën ontmoetten we een man met Nederlandse ouders, die op zijn zesde naar Australië was verhuisd. Hij noemde Australiërs van Nederlandse afkomst 'clog wogs' en mocht ons geloof ik wel, dus kregen we van hem zijn 'touring map of Tasmania' en gaf hij ons meteen een hoop tips, want hij had op Tasmanië gewoond.

Aangezien we ons verder niet hebben voorbereid gaan we maar op zijn advies af en zetten koers langs de noordkust, richting het westen. Het eerste kleine gehuchtje waar we langs komen, rijden we op mijn verzoek binnen.. en het volgende ook. 'Ja', zegt Nick, 'als je maar twee weken hebt zien we op dit tempo natuurlijk niks van Tasmanië!' 'Ja sorry weet ik, maar ik wil gewoon ff in de Tazzie sfeer komen!'

Zo doen we verschillende plaatsjes langs de noordkust aan en worden we in het ene plaatsje door een boeddist met een lange baard in een 4x4 busje uitgenodigd om bij hem te logeren (hij is erg blij met het Ohm teken op onze auto, dat we van Peter hebben gekregen), komen we langs een replica van een Nederlandse molen in Penguin, zien we Fossil Bluff (waar we een klif bezaaid met fossielen zouden moeten kunnen zien.. we zien niks, behalve een dode haai en een mooi uitzicht) en bekijken we een vuurtoren bij Wynyard, op een kaap die in het juiste seizoen bezaaid is met tulpen, maar nu niet.

Het is heerlijk weer en ik kan eindelijk weer eens een jurkje aan, na al die tijd lange broek en vest! De tocht is ook mooi, maar niet heel veel anders dan wat we al gezien hebben aan de zuidkust van mainland Australië. Het 'ruige' wat ik van Tazzie had verwacht, hebben we vandaag nog niet echt gezien.

Nick vist nog even op een strandje, Sisters Beach, en daarna rijden we richting 'the Nut'. Een soort Uluru, maar dan in het water, zo'n uit het niets ineens enorme rots. Daar blijk je gratis onder te kunnen kamperen, ontdekken we bij toeval. Geniaal, wat een plekje!

We stikken allebei van de honger, dus maak ik noodles (met hulp van onze buren, ook al 'clog wogs' en deze man spreekt zelfs nog perfect Nederlands! 'Dus nu moeten we ineens opletten wat we tegen elkaar zeggen!' 'Jaa als jullie tegen elkaar uitvaren hoor ik het meteen') en gaat Nick 'even vissen voor het eten'. Vervolgens zie ik hem uiteraard twee uur niet meer terug, dus eet ik mijn noodles, pak mijn computer erbij en werk aan mijn blog.

Ondertussen word ik aangesproken door een Poolse man, in een leren broek en geruiten blouse, met een vlassig baardje, hier aangekomen op een motor. Hij woont in West Australië woont en daar MOET ik echt heen volgens hem. Hij is nu hier, omdat ie 'itchy feet' had en zomaar op zijn motor is gestapt. Mooie vent. Ik krijg nog zijn nummer en email voor als ik ooit naar het westen kom, want dan kan ie wel wat regelen zegt ie.

Als Nick terug komt met een vis, blijkt de Pool hem geholpen te hebben om de vis schoon te maken (Nick had geen zin om dat te doen, dus heeft de debiel gespeeld, zodat de Pool dacht dat ie het niet kon). Als hij al in de pan ligt, komt een andere buurman even een kijkje nemen. 'Uh, I think that fish is poisonous..' Echt? Als hij vervolgens 'poisonous fish Australia' googled, is deze vis de eerste vis die opkomt. Oeps.

Volgens google zijn alleen zijn spikes dodelijk (Nick heeft rustig de haak uit zijn mond gehaald en de Pool heeft de vis ook aan alle kanten beet gepakt, ongelooflijk), maar is ie wel te eten. Ik waag het er mooi niet op, Nick natuurlijk wel, maar hij is niet eens heel lekker.

Nick gaat vervolgens weer de steiger op om te vissen, terwijl ik lekker in de tent verder schrijf, want het is inmiddels behoorlijk fris. Ik hoor allemaal geschreeuw van een soort vogels op de achtergrond, maar kan niet bedenken wat het zijn. Als ik daar al ff zit, hoor ik Nick: 'Sanne, je moet echt NU komen.' Hij staat met 5 makrelen in zijn handen en weet niet eens waar hij ze moet laten. 'Het is zo mooi! Er zit super veel vis en ik ben een zeehond aan het voeren en er zijn penguins en de sterrenhemel is echt super mooi!'

Snel werk ik me uit de tent en gaan we terug naar de steiger, maar inmiddels is de zeehond al vertrokken helaas. Jammer, maar het is nog steeds heel mooi! De sterrenhemel is geweldig helder (we kunnen de Melkweg weer zien!) en 'the Nut' is een indrukwekkend hoge donkere vlek boven ons uit. Er zijn geen penguins meer te zien, maar we horen hun geschreeuw nog op de achtergrond.

Nick zat net blijkbaar in een school makreel en had dus de jackpot, waarschijnlijk was de zeehond daarom ook in de buurt aan het jagen. Nick vangt er gelukkig nog één, maar die laat hij per ongeluk uit zijn handen glippen en de vis weet zichzelf snel van de steiger te werpen.. om zo'n tien meter naar beneden te storten, met een klap op een balk neer te komen en alsnog dood te gaan in het water. Helaas reageert de zeehond er niet op. Gelukkig komt ie nog wel heel even gedag zeggen en zie ik hem dus toch nog. Nick vindt het erg jammer dat ik niet hetzelfde heb meegemaakt als hij net, maar dat is niet erg. Dit is al mooi en ik moet grinniken: 'Kijk ons nou staan.. onder deze prachtige sterrenhemel en 'the Nut', wachtend op een zeehond!'

We hebben dus genoeg makreel in de auto om ff vooruit te komen, wat goed nieuws is. Het slechte nieuws is dat Nick onder het vissenbloed enzo zit.. en er nergens een kraantje is. Hij wast zijn handen improvisorisch met onze voorraad water, maar dat is ook niet echt een succes. Dus slapen we de hele nacht in de vieze stinklucht van Nick's handen, yak.

's Nachts begint het ontzettend hard te waaien, zo hard hebben we het nog niet meegemaakt! Ik ben ff bang dat we met tent en al van de auto af waaien, die echt heen en weer schud, en Nick is met mij ook wakker om te waken. Allemaal voor niks, want ons tentje houdt het prima natuurlijk.

De volgende ochtend krijgen we van onze aardige buren een beetje heet water voor koffie en een pakje lucifers, omdat wij onze aanstekers weer eens kwijt zijn. Wat zijn die Aussies toch aardig! Als we onze koffie op hebben, stappen we weer in de auto voor ons volgende doel: een douche vinden.

In Stanley, het dorpje waar we zijn, kunnen we er geen vinden helaas. Dus rijden we maar door, in de hoop er onderweg nog één tegen te komen. In de anderhalf uur die we vervolgens rijden is er echter.. heel veel niks. Dus ook geen douches.

We stoppen in een plaatsje aan de westkust, waar barbeques zijn en als het goed is ook een douche. We zijn net aan het strandje aangekomen, als we de Pool ineens aan komen zien lopen. Zelfde schema blijkbaar :).
Pool: 'That fish was poisonous yesterday! Did you catch anything else?' Nick (trots): 'Yes, 8 macrol!' Pool: 'Good. I clean, you give me one.' Om vervolgens met de vijf makreel die we meegenomen hebben in zijn handen in een pooltje op het strand de vis schoon te maken, terwijl ik foto's moet maken, anders gelooft zijn vrouw het niet: 'Click baby, click!'
Terwijl Nick daarna voor ons de makreel in een folietje met wat kruiden erbij doet, gooit de Pool hem zo op de barbie ('That's how we do it in the bush!') en daarna met zo'n beetje alle graten en al op een wrap. Nogmaals, mooie vent.

Ondertussen zijn er ook nog twee wat oudere stellen bij de barbeques om te lunchen (met Franse en Duitse ouders) en ze kletsen met de Pool over hoe geweldig Australië wel niet is. Al die 'import' Aussies (zijn ze in feite natuurlijk allemaal uiteindelijk) zijn het geloof ik wel met elkaar eens: Australië is het meest geweldige land ter wereld. Zo vertelt de Pool dat hij zijn kleinzoon leert messen werpen en schapen slachten. Wow. Zodra hij klaar is met zijn wrap en het geklets, stapt hij abrupt op: 'I go now, nice to meet you, hope to see you again, bye.'

Wij denken er nog even over om hier een douche te nemen, maar die is koud en het waait heel hard, dus daar hebben we allebei geen zin in. Weer eens ongedoucht (en nu allebei naar vis ruikend) rijden we dus maar weer verder. We zien Arthur River, bijgenaamd 'the Edge of the World', een prachtig plekje weer waar een brede rivier uitkomt op een vandaag heel wilde zee.

Er staat hier een gedichtje:
I cast my pebble onto the shore of eternity.
To be washed by the Ocean of Time.
It has shape, form and substance.
It is me.
One day I will be no more.
But my pebble will remain here.
One the shore of Eternity.
Mute witness for the aeons.
That today I came and stood.
On the edge of the world.

Mooie gedachte en dus gooien we hier allebei ons steentje in het water.
Vandaag blijkt Arthur River in ieder geval 'the edge of the west coast', want we waren van plan langs de westkust verder zuidelijk te gaan rijden, maar die weg is gesloten vanwege werkzaamheden. In Tazzie loopt overal maar één éénbaansweg naartoe, dus als ie dicht is.. moet je om.

Moeten we dus weer helemaal terug naar Stanley waar we vandaan kwamen om daar een afslag naar het zuiden te nemen.. bah. Het eerste stuk hebben we geen keus en moeten we terug over dezelfde weg, maar daarna besluiten we 'back roads' te nemen naar het zuiden, we nemen tenslotte nooit dezelfde weg twee keer.

'Dan gaan we wel verdwalen he Nick, want die wegen zien er echt uit als een doolhof op de kaart en ik moet kaart lezen. Ik zeg het maar alvast, dat je niet straks boos op me wordt.' Het eerste stuk gaat nog best goed, we zien ook nog de mooie Dip Falls en Big Tree (zo'n originele benaming ook voor een hele grote boom) en plukken wilde bramen (een aangename bijkomstigheid van Tazzie, boodschappen doen is hier namelijk ontzettend duur), maar daarna belanden we op 'logging roads', gebruikt door trucks om naar de plekken te komen waar bomen worden gekapt. En daar staat helemaal niks aangegeven.

We rijden uiteindelijk zo'n twee uur door een verlaten bos, over een behoorlijke 4x4 weg, en hebben geen idee meer waar we zijn. Overal lopen zijweggetjes en zijn er T-splitsingen, maar we hebben geen idee welke kant we op moeten. Ondertussen is het al eind van de middag en duurt het dus niet lang meer voor het donker wordt. Ik ben niet zo heel blij... we zijn nog geen steek opgeschoten en ik ben ook bang dat we verdwaald raken.

Nick is het gelukkig met me eens en nu we nog weten hoe we gekomen zijn, nemen we maar precies dezelfde weg terug, zodat we niet kunnen verdwalen. Als ik later op de 'touring map' kijk zie ik dat deze wegen er ook helemaal niet op staan, in tegenstelling tot ons routeboek. Hmm.
Dus zijn we na zo'n drie uur weer terug waar we begonnen waren: aan de weg langs de noordkust. Het begint al een beetje donker te worden, maar ik wil graag nog wat kilometers maken nu, aangezien we vanmiddag zoveel tijd verloren hebben. Aangezien ik maar twee weken op Tazzie heb, vind ik dat erg zonde.. Nick begrijpt dat wel en dus rijden we nog een stuk door naar het zuiden, tot we net voor het donker wordt een mooie reststop zien.

We slapen bij de Hellyer Gorge, langs een op de achtergrond kabbelende rivier. Als we aankomen heeft een van de andere kampeerders als een kampvuurtje gemaakt, dat hij zo aan ons overgeeft, want hij gaat in zijn caravan tv kijken (luxebeestje). Zoo lekker dat we hier weer kampvuurtjes mogen!

Als we in het donker gekookt en gegeten hebben (Nick is inmiddels meester in het koken zonder dat hij kan zien wat hij aan het doen is), genieten we nog even bij het vuur van een biertje. Vlakbij ons horen we iets uit een boom klimmen en rond snuffelen. We kunnen niet zien wat het is, maar we blijven rustig zitten. Nick: 'Ik geloof dat heel wat mensen nu wel in paniek zouden raken en weg gaan.' Sanne: 'Wij niet, wij zijn echte kampeerders.'

's Nachts schiet ik wakker, de hele hemel licht namelijk achter elkaar op. Het onweert verschrikkelijk boven ons, maar nog best ver weg. Het is wel heel indrukwekkend en ook een beetje zorgelijk, want ik voel me ineens behoorlijk kwetsbaar in dat tentje midden tussen de bergen. Als er dan een hele harde knal is, schiet Nick ook wakker. 'Gelukkig onweert het alleen..' Maar dan begint het ook nog te regenen dan het stort. Normaliter zou Nick dan de tent uit gaan om het zeil op te hangen, maar nu bedankt ie: 'Ik ga echt niet naar buiten!'

Ik kan hem geen ongelijk geven.. Dus rollen we het matras aan de zijkanten op, zodat ie niet nat wordt van de zijkant van de tent, en hopen dan maar dat we niet weg drijven. Ondertusssen horen we iemand heel snel van de wc's terug rennen naar zijn camper, om die vervolgens niet te kunnen vinden. Slechte timing.. ;)

Nick valt vrij snel weer in slaap, maar ik lig nog lang wakker, wachtend tot het onweer voorbij is. Wow.. ik heb wel eens onweer in de bergen meegemaakt natuurlijk, na al die vakanties in Zwitersland, maar zo in zo'n tentje is het toch wel weer even een andere belevenis! Gelukkig waait het gewoon over, houdt het ook op met regenen en kan ik daarna weer rustig slapen.

De volgende ochtend zijn we een beetje grappend mopperend tegen elkaar bezig met het ontbijt klaar te maken, zoals we eigenlijk altijd doen ('Maak jij ff koffie', 'maak lekker zelf koffie, je hebt toch ook twee handen', 'Maak jij lekker koffie, jij doet nooit wat!', 'Wat lul je nou, ik heb net nog de afwas gedaan!'), maar blijkbaar komen we nog al overtuigend over. We krijgen in ieder geval van twee oudere stellen apart van elkaar een knipoogje en: 'Wij zijn ook in zo'n tentje begonnen..'

Ook hier geen douche, maar inmiddels voel ik me toch.. ja, ranzig, zeg maar. Gelukkig is er wel een kraantje, dus was ik mezelf en mijn haar daarmee maar improvisorisch. Voel ik me toch nog een beetje fris. Nick ruikt ondertussen nog steeds naar vis (echt waar), een beetje vermengd nu met de lucht van ui, door het koken gisteren. Lekker.

Het is vanochtend koud en regenachtig, maar we gaan toch maar richting onze volgende halte Cradle Mountain rijden, aangezien we gewoonweg niet meer alle tijd hebben zoals voorheen. Onderweg stoppen we in een dorpje om te tanken. We mogen maar 20 dollar tanken van de beste manier. Als Nick hem beleefd vraagt waarom, wordt ie een beetje boos, want ja hallo, ze zijn maar een klein stationnetje en iedereen wil benzine! Ok, ok, prima, no worries.

De route richting Cradle Mountain is denk ik normaal heel mooi, maar door de bewolking zien we.. niks. Geen bergen te zien. We merken wel dat we door bergachtig gebied rijden, want de wegen lopen behoorlijk steil op en ons Suberuutje gaat niet harder dan ongeveer 40 km/u omhoog. Gelukkig zit er niet zoveel verkeer achter ons.

Rond het middaguur komen we aan bij de ingang van het NP en is het gelukkig al behoorlijk opgeknapt. Eigenlijk moet je een NP toegangspas hebben, maar die is 60 AUD voor 2 maanden en tsja.. wij betalen nergens meer voor. Overigens raadt iedere Aussie die we tegen komen ons af er één te kopen, aangezien er nooit naar gevraagd wordt.
In principe heb je hem nu wel nodig, omdat hier een shuttlebusje vanaf de parkeerplaats het park inrijdt. Om daarvoor een kaartje te krijgen, moet je wel een NP toegangspas hebben. Als we echter aan de balie doodleuk zeggen dat onze NP pas in de auto ligt, krijgen we na twee simpele vragen (waar heb je hem gekocht en wat kostte die) zo een kaartje voor de shuttlebus. Zo makkelijk gaat dat dus.

We zouden hier wel willen slapen vanavond, maar er is maar één camping en dat is een Big4. Die zijn duur. We vragen nog even wat het ons zou kosten, maar de 36 AUD die ze hier voor een nacht vragen ligt echt ver boven budget. Dus verlaten we de receptie, lopen terug naar de auto, pakken onze douchespullen en lopen zo nonchalant mogelijk de camping weer op.

We weten natuurlijk niet of er een code op de deur van de douches zit, maar gelukkig loopt er net voor ons een stel dat duidelijk ook onderweg is naar de douche. We sneaken zo snel mogelijk achter ze aan, maar dan gaan ze ineens met zijn tweeën de invalidedouche in. 'I don't think it will fit the four of us..', zegt de man. Uh... awkward! Moeite voor niks ook, want we hebben helemaal geen code nodig en kunnen dus heerlijk ff douchen.

Terug op de parkeerplaats komen we weer de mensen tegen die we gisteren tijdens de lunch met de Pool hebben ontmoet (Tazzie is niet zo heel groot en iedereen doet ongeveer dezelfde route), die ons de wandeling langs Crater Lake aanraden. Dus stappen we in de shuttlebus (de chauffeur vraagt niet eens om onze tickets!), richting Ronny's Creek en krijg ik ondertussen van de van origine Nieuw Zeelandse driver wat tips wat ik daar echt moet gaan zien.

Het is inmiddels stralend mooi weer, wat een mazzelkonten zijn we toch! Het park ziet eruit zoals we ons Tazzie hadden voorgesteld: bergachtig en groen, met prachtige meren. Op advies van de chauffeur halen we water uit een creekje, dat ook nog eens heerlijk smaakt. De wandeling begint met een behoorlijk pittige klim naar boven, langs Crater Lake (mooi!) naar een uitzichtpunt. Het laatste stukje is behoorlijk pittig, want het pad bestaat nu vooral uit rotsen die we moeten beklimmen. Ben best een beetje trots op mezelf als ik dat zonder al te veel hoogtevrees voor elkaar krijg.

We zitten ondertussen behoorlijk hoog, geen idee hoe hoog, want dat staat nergens (heel gek vind ik dat, in Zwitserland staat dat OVERAL), maar zo rond de 1200 meter. Er lopen hier behoorlijk wat mensen met heftige bepakking, want dit is het beginpunt van de Overland Track. Dat is een wandeling van zo'n 80 km (+/- vijf dagen) door de bergen, richting de andere kant van dit enorme nationale park. Als hij er ook maar een beetje uitziet zoals de inimini wandeling (3 uur) die wij vandaag doen, moet het ongelooflijk mooi zijn (is ie ook volgens de LP!). Wow.. dat zou ik ook wel willen doen.

Maar geen tijd, geen geld en niet voorbereid, dus die komt op mijn wish list voor als (wanneer!) ik terug kom in Australië. Wij lopen langs de andere kant van de berg weer naar beneden, langs Wombat Pool en Dove Lake, met uitzicht op de grootste attractie van het park: Cradle Mountain. We begrijpen allebei niet zo goed waarom die nou de meeste aandacht krijgt, want het is gewoon een berg als alle andere en alles is hier mooi, maar misschien missen we iets ofzo. Onderweg sterven Nick's slippers (die het voor 3 dollar zo'n 2 maanden hebben volgehouden, niet slecht!) en loopt hij met zijn blote voeten over het met steentjes bezaaide pad verder. Hij is behoorlijk bush aan het worden!

Terug bij de auto besluiten we weer zuidelijker door te gaan rijden, totdat het donker wordt of we geen zin meer hebben. In de auto lees ik in de LP over het weer in Tasmanië: zo'n 1 op de 10 dagen is het de hele dag zonnig. Wow, wij hebben echt weer zo'n geluk.
We stoppen uiteindelijk in Roseberry, waar we net buiten het dorpje weer een reststop vinden op zo'n top plekje. In een parkje, naast een kabbelend riviertje.. De gratis kampeerplekken op Tazzie zijn echt ge-ni-aal!

Ondertussen zijn we natuurlijk zelf behoorlijk Aussie-style campers, dus maken we gezellig een praatje met de andere mensen op de camping. Er zijn twee wat oudere stellen, die rondreizen en werken. Het ene stel is al 2 jaar onderweg, TWEE JAAR! Wow. Hij vertelt ons dat Tazzie 1% van de oppervlakte van Australië is, maar 80% van de heuvels heeft. Arme Subaru.

De volgende ochtend 'slapen we uit' tot 08.30 uur en zetten daarna verder koers naar Strahan. Onderweg horen we op de radio dat de weg tussen Arthur River en Corrinda, die we wilden nemen maar dicht is, misschien wel de mooiste van Tazzie is. Shit.

Gelukkig is dit ook een mooie route, door bergachtig gebied, met o.a. Mt Heemskirk en Mt Zeehan, door Engelse Flinders zo genoemd naar Tasman's schepen (aardig van hem). Strahan is naast Arthur River zo'n beetje het enige dorp aan de westkust. Het overgrote deel is namelijk nationaal park, een van de grootste van Australië. De Engelsen concludeerden namelijk dat hier niets te verbouwen viel en lieten het verder met rust, wat natuurlijk goed was voor de natuur hier.

Strahan is ongeveer het enige dorpje, naast Arthur River, aan de westkust van Tasmanië. Daar aangekomen gaan we eerst langs het infocentrum, waar we het vreugdevolle nieuws krijgen dat er een GRATIS warme douche is, 200 meter verderop. Heerlijk!! Ongelooflijk hoe je dat kunt gaan waarderen :).

We besluiten vanavond naar een toneelstuk te gaan, het langstlopende van Australië, dat gaat over een aantal gevangenen die een boot stelen en zo uit Tasmanië ontsnappen. Hebben we de rest van de dag nog om ons hier te vermaken. Zo'n 15 km terug liggen de Heney Dunes, waar je kunt sandboarden. In principe moet je daar een board voor huren, maar wij zijn zo geniaal om ons bodyboard als vervanging te gebruiken..

Blijkt toch niet hélemaal te werken. Na een pittige klim door de zandduinen, in de brandende zon (wie zegt dat het zo slecht weer is op Tasmanië?), staan we eindelijk puffend aan de eerste zandheuvel die ons er wel geschikt uit ziet. Nick gaat op zijn buik liggen op het bord en... er gebeurt niks. Hmm. Ik probeer het ook nog eens, maar de enige manier waarop ik nog een beetje snelheid maak, is als Nick me naar beneden duwt.

Snel gaat het dus niet, maar lollig is het wel, dus we hobbelen verder door het enorme gebied en gaan met 0.065 km per uur elke geschikte heuvel af. Rollend waren we sneller geweest. We moeten trouwens opletten hoe we lopen, want er staat niks aangegeven en onze voetstappen verwaaien snel.

Als we op de terugweg nog een heuvel afglijden en uitgeput beneden blijven liggen, geen zin meer om omhoog te lopen, zegt Nick: 'Kijk ons nou liggen, two idiots abroad.' Tsja.. zo is het wel een beetje ;).

Als we terug zijn gereden naar Strahan nemen we nog een kijkje op het strand (30 km lang!), maar dat is verder niet zo boeiend. Ik zoek daarna de bieb op om wat dingetjes op internet te regelen, terwijl Nick zijn hengel uitgooit vanaf een steiger in de buurt. Hij vangt zowaar ons avondeten, blijkbaar doen zijn vissermanskwaliteiten het veel beter op Tazzie, en vanavond staat er mullet op het menu.

Maar eerst naar het toneelstuk! Twee acteurs spelen twee van de gevangen (waargebeurd verhaal trouwens!) en de set bestaat uit een schip dat ze langzaam opbouwen. Ondertussen vertellen ze het verhaal van hoe ze op het idee kwamen het schip te stelen en het overnamen terwijl ze net de haven uitvoeren. Ze reizen af naar Chilli, waar ze welkom worden ontvangen door de autoriteiten, omdat ze bepaalde vaardigheden hadden die daar goed gebruikt konden worden (schepen bouwen bijv. en wapens maken). De Engelse autoriteiten verschijnen één keer om ze terug te halen, maar de Chilenen schrikken ze af door een kanon op ze af te schieten en daarna komen ze niet meer terug.
Ze vertoeven een vrij prettig jaar in Chilli, maar dan besluiten drie van hun ex-medegevangen hetzelfde kunstje nogmaals te flikken. Ze bouwen een schip voor een regeringsfunctionaris en gaan er vervolgens zelf mee vandaar. De overgebleven gevangen wordt het niet in dank afgenomen en ze worden alsnog naar Australië teruggestuurd, waar ze terecht staan voor o.a. kapen van een schip, mishandeling en ontsnapping, genoeg om opgehangen te worden.

Een van de bevelhebbers van hun strafkamp echter, een zekere heer Oy, behandelt zijn gevangen liever als mensen dan als beesten. Hij ziet een maas in de wet voor de verdachten: het schip is nooit gedoopt en daarom niet officieel een schip, waardoor het ook niet gekaapt kon worden (het juridische verhaal is waarschijnlijk iets ingewikkelder, maar het stuk was in oud Engels en dat is niet mijn sterkste punt.. ;)). Het enige waar ze voor veroordeeld kunnen worden uiteindelijk is daarom het stelen van wat hout.

Ondertussen wordt het hele publiek betrokken in het verhaal, de één speelt dhr. Oy en moet met een Schots accent praten, de ander speelt een kat en krijgt oortjes op, er is een vrouw een box jellyfish, die ze na moet spelen met een soort keukengerei en als er een storm is op zee, moeten we allemaal met een plantenspuit water spuiten en moet onze voeten trappelen om onweer na te doen. Het is echt geniaal en hilarisch!

Na het stuk koken we het visje bij één van de barbeques, die heerlijk smaakt. Scheelt boodschappen doen en het is ook nog veel leuker om zo recht uit de natuur te eten! Dan moeten we uiteraard nog een slaap plek zoeken. We hebben vanmiddag al gezien dat één van de campings geen slagbomen heeft en die zit ook nog hier om de hoek. Dus parkeren we, als het al donker is, daar de auto, nemen een warme douche en zetten de wekker vroeg de volgende morgen. En dat allemaal zo'n 30 meter van een politiebureau aan de andere kant van de weg.

De volgende dag ontbijten we bij dezelfde bbq are als gisterenavond, waar net de gemeente de boel komt schoonmaken. Beetje ongemakkelijk om daar te staan, terwijl zij onze rommel aan het opruimen zijn, zeker als er eentje roept: 'I HATE cleaning barbeques!' ;). Hij blijkt eigenlijk in de mijn te werken op Tazzie, maar die is gesloten toen in 6 weken tijd, drie mannen achter elkaar om het leven kwamen. Zolang de mijn gesloten blijft, zoeken ze voor de mijnwerkers vervangend werk en dus doet hij nu doet. Hij gaat er wel even 3000 dollar per maand op achteruit... wow.

Vandaag rijden we richting Queenstown, een prachtige route weer door het bergachtige binnenland van Tasmanië, waar inmiddels al de eerste gele en rode herfstkleuren in de bomen te vinden zijn. Queenstown zelf is beroemd om zijn mijngeschiedenis en zou 'historisch' zijn, maar we vinden het stadje zelf niet zo boeiend en rijden vrij snel door. We komen door de 'kale bergen' waar Queenstown om bekend staat, het landschap is zo'n beetje leeggehaald ter bevordering van de mijnbouw en daardoor bestaan de bergen uit kale steen. Misschien niet natuurlijk, maar wel bijzonder om te zien.

Als we bij het uitzichtpunt staan, worden we door een ouder stel aangesproken: 'Hi! How are you doing?' Uhm, even denken hoor... we ontmoeten zoveel mensen. 'We were sitting next to you when you were having that enormous lunch on the ferry.' Haha, we zijn Tazzie celebs!

Als we verder rijden komen we door Frankston - Wilson River National Park en Nelson Falls, waar we na een wandeling van een kleine 15 minuten bij terecht komen. Een heerlijke, op de een of andere manier heel rustgevende waterval. Diep inademen en genieten van de boslucht, de oren gespitst op het geluid van het water en de fluitende vogeltjes om ons heen en de blik op de zonnestralen die door de bomen heen op de waterval en de rotsen vallen.

De weg door het park is een kronkelende bergweg en als we ingehaald worden door vier scheurende motoren zeggen we tegen elkaar: 'Wel vet, maar wat een idioten.' De eerstvolgende bocht die we omrijden zien we dan ook een motor in stukjes op de weg en de berijder die zich tegen de heuvel aan de zijkant gewerkt heeft. Nick zet snel de auto uit de kant, maar voor we de man bereikt hebben, is er al een hele groep andere motorrijders gestopt om hem te helpen. We vragen nog of we iets kunnen doen, maar zij hebben een auto mee achteraan de groep en dus hebben ze van ons niets nodig: 'Thanks for stopping though'.
Brr, ff schrikken wel. Hij lag zo zwaar te ademen en verrekte duidelijk van de pijn, een naar gezicht. Maar ja, niets verder wat wij nog kunnen doen.

Als we Lake St. Clair bereiken, dat aan het andere uiteinde van Cradle Mountain NP ligt en het eindpunt is van de Overland Track, is het alweer zo'n beetje einde van de middag. Nick gaat even vissen in het meer, terwijl ik een kleine wandeling maak langs het meer en terug door het omringende bos. Mooi, mooi, mooi!

We hebben daarna nog wat zonneuren over en besluiten niet hier te kamperen, maar nog een stuk door te rijden. We hebben nu ineens natuurlijk tijd te kort, voor het eerst, en we moeten best veel kilometers rijden per dag. Als we nu dus nog even kunnen doorrijden, scheelt dat morgen weer tijd!

We rijden het nationaal park uit en komen langs allerlei power stations. Toen de behoefte aan energie steeds groter werd in Tasmanië, werd dit systeem bedacht. Er werden een aantal dammen gebouwd en daarvandaan wordt het water met hoge snelheid door de bergen gepompt en in 7 verschillende power stations gebruikt om energie op te wekken. Die stations voorzien nu 1/3 van Tasmanië van energie. Best ingenieus :).

Tegen het vallen van de avond vinden we bij toeval een camping aan een prachtig meertje. We gaan vandaag maar eens betaald kamperen, kunnen we de was eens doen enzo.. is wel nodig. We zoeken het mooiste plekje van de camping, recht aan het meer (waarom is niemand anders hier gaan staan..?), regelen eerst wat geregeld moet worden (eten & de was) en daarna gooit Nick zijn hengel uit in het meer. Ik nestel me in een stoel, met de deken om me heen (koud..) en mijn computertje op schoot.

We krijgen van de drie oudere stellen naast ons aangeboden om bij hun kampvuurtje te komen zitten. Dat slaan we natuurlijk niet af! Ze vertellen ons dat ze boeren zijn en als wij geïnteresseerd vragen wat voor boeren, zeggen ze: 'Drug farmers'. Uh.. wat? Aangezien we net verteld hebben dat Nick op zoek is naar werk en ik misschien ook als ik terug kom uit NZ, wil ik bijna vragen of we niet voor ze kunnen trafficen, maar dan leggen ze uit dat ze de grondstoffen voor medicatie verbouwen.

60% Van de opium die gebruikt wordt in medicatie, wordt op Tasmanië verbouwd. Het klimaat is precies goed en bovendien is het een eiland en dus beter te beveiligen. We hebben inderdaad ook op de plantages bordjes gezien met: niet stelen of consumeren, giftig. Ze vertellen dat 50% van de papavers die zij verbouwen erg giftig is voordat het behandeld is. Recentelijk probeerde een Deense backpacker er thee van te trekken en dat moest ie met de dood bekopen.

Als de oudjes rond een uurtje of 21.30 naar bed gaan, staan wij ook op om te gaan slapen. 'You don't have to go yet if you want, we don't mind of you sit by the fire, it's only early.' 'Well uhm... it's pretty late for US, we're tired.'

De volgende ochtend brengen we heerlijk lui door. Het zonnetje doet zijn best en het meertje is prachtig, dus we hebben weinig motivatie om weg te gaan. We wassen de lakens en ruimen de auto op (broodnodig!) en Nick rent ondertussen elke keer als hij wat ziet springen met zijn hengel het water in.

Die staat dus opgezet en wel klaar bij de auto, als ineens de 'fisheries' de camping op komen rijden. Blijkbaar voelde men het aankomen, want toevallig staat er net op dat moment niemand te vissen. De beste man ziet wel Nick's hengel staan en vraagt hem vriendelijk: 'Catch anything yet?'

Jaja meneer, daar trappen we natuurlijk niet in. We weten heus wel dat je eigenlijk een vergunning moet hebben en wij hier dus niet mogen vissen. Nee, meneer, niks gevangen en ook niet gevist. Nou, zegt de meneer, u was misschien wel niet aan het vissen, maar uw hengel staat wel klaar en dat mag niet binnen een afstand van 200 meter van binnenlandse wateren. Wat?!

Nou dát wisten we echt niet en dat brengen we waarschijnlijk wel overtuigend over, want in plaats van ons een boete van 260 AUD te geven, krijgen we een 'conditioned caution'. Foei en niet meer doen dus. Als hij die uitgeschreven heeft, vraagt ie nog eens aan Nick: 'But seriously, you were fishing weren't you?' Hmm, verleidelijk om eerlijk te zijn, maar dit lijkt Nick wel een volgens-de-regeltjes-man en dus waagt hij het er maar niet op.

Ondertussen is het behoorlijk het en dus wagen we een duik in het zwembad bij de camping, maar die is dan weer verschrikkelijk koud, dus na een paar seconden spring ik er weer uit. Kan ik toch zeggen dat ik nog gezwommen heb in Tasmanië!

We rijden op advies van de vrouw van de camping niet over de snelweg verder richting Lake Pedder, maar via een logging road binnendoor. Ook weer een mooie route door het bos, maar de weg is behoorlijk bobbelig en steenachtig, dus het kost ons best een hoop tijd.

Aangekomen bij Maydena schieten we de hoofdweg weer op en vanaf daar is de route een sprookje, door prachtige bergen en schitterende meren. Wow. Aan Lake Pedder ligt 'Ted's Beach', waar je kunt kamperen. We nemen daar een kijkje en worden meteen aangesproken door één van de campinggasten: 'There's a spot on the beach. I usually camp there, but my trailer is too big now, if I were you I would take it.' Mooi plekje! Hopen maar dat ie zo nog leeg is als we terugkomen.

We gaan nl. eerst een kijkje nemen bij de power station hier en de enorme George Lake dam, 140 meter hoog. Héél indrukwekkend om daar overheen te lopen! En het uitzicht over George Lake is waanzinnig. Ik krijg wel een beetje knikkende knietjes van de hoogte, dus loop snel weer terug de trap omhoog, terwijl Nick zich vermaakt met de echo in de gorge.

Als we terugrijden zien we een afslag naar een uitzichtpunt. 'Ff kijken?', zegt Nick. 'Nee joh, rijd maar door.' 'Nee joh, ff kijken!' Gelukkig maar, want het is een geweldig mooi gezicht over Lake Pedder en de omringende bergen, beschenen door het oranje licht van de ondergaande zon. Het is héél mooi. Door de haast die ik in de afgelopen dagen voel om zo veel mogelijk nog te zien in de dagen dat ik hier nog ben, zou ik zomaar dit soort dingen overslaan. Gelukkig heb ik Nick nog om me af en toe even aan mijn jasje te trekken.

Terug op de camping blijkt 'ons' plekje nog vrij en we parkeren de auto OP het strandje, terwijl de andere kampeerplekken een stukje achter het strand liggen. Ik krijg een enorme glimlach op mijn gezicht die er de hele avond niet meer af gaat, want dit plekje is WAANZINNIG. We zetten de kampeerstoelen achter de auto, trekken een cidertje open en willen alleen nog maar genieten van het uitzicht op het prachtige witte strandje, het meer en de bergen daarachter. Nick heeft ook even een 'halleluja' momentje.

We kletsen nog wat met de man van een stel dat we op de reststop bij Rosebery hebben ontmoet, iedereen doet hier duidelijk dezelfde plekjes aan. Nick is helemaal in zijn element hier, want blijkbaar is iedereen gek van vissen. Dus worden de beste plekjes en de vangst tot nu besproken. Nick kan echter niet al te lang naar mensen luisteren en dus moet ik het op een gegeven moment overnemen. Aardige vent, praat wel veel. Dus knik ik vriendelijk ja en verzamel ondertussen de mooiste witte, groene, blauwe en gele steentjes waaruit het strandje bestaat. Nick wordt er helemaal gek van: 'Hoe ga je dit allemaal meenemen dan?!' 'Nou uh, alles wat nu in mijn backpack zit weggooien en dan alleen maar schelpen en steentjes meenemen, denk ik.'

De volgende ochtend staan we weer vroeg op, om weg te zijn voordat de ranger komt ('wij betalen nergens meer voor'). We rijden dezelfde magische weg terug door bergen en langs meren, met nu als extraatje een soort mist die van de meren komt, beschenen door het ochtendlicht. Ondertussen zoeken we een mooi plekje om te ontbijten langs de weg.

Genoeg mooie plekjes zou je zeggen, maar we zijn duidelijk verwend geraakt. Iedere plek waar ons uitzicht maar een beetje belemmerd wordt door bomen of bosjes, valt meteen al af. Dus duurt het toch nog even voor we de auto aan de kant en ons kopje koffie kunnen zetten.

Bestemming vandaag is Hobart, de hoofdstad van Tazzie, met een tussenstop in Mt Field National Park. Daar kunnen we weer kiezen uit een scala van wandelingen, dus we zoeken er eentje binnen onze mogelijkheden (2 uur lopen, prima) en rijden daar naartoe. Eerste stop is een illegale warme douche op de camping van het park. Daarna bezoeken we onderweg naar de start van de wandeling Big Tree Reserve, waar bomen van tussen de 70 en 90 meter hoog staan. Daar raak ik mijn sleutelhanger met een VW busje eraan kwijt, waar ik toch wel gehecht aan ben. Ik ga nog terug om hem te zoeken, maar hij is spoorloos. 'Hmm, ook wel symbolisch, dat mijn sleutelbos nu uit elkaar begint te vallen.'

De wandeling die we gekozen hebben blijkt best zwaar, want het pad bestaat uit allemaal losse rotsblokken. Pittige klim dus! Boven is het uitzicht dan wel weer mooi, want we kijken over een groot deel van de 'wildernis van het westen' heen. Uiteindelijk is de wandeling minder mooi dan we verwacht hadden, aangezien men zo laaiend enthousiast is over Mt Field NP.. misschien hebben we de verkeerde gekozen of misschien is het gewoon mooier als er sneeuw ligt in de winter. Je kunt niet alles hebben.

We vervolgen onze weg naar Hobart en komen langs een whiskey distillerij, waar we wat mogen proeven en ook uitleg krijgen over de Tasmaanse whiskey. Een business die nog niet zo lang bestaat en zeker deze niet, want zij zijn pas een jaar aan het stoken. Betekent dus dat ze zelf nog geen whiskey hebben, maar ons wel kunnen laten proeven van andere Tasmaanse whiskeys. De verschillende bedrijven blijken goed samen te werken, omdat ze nog behoorlijk wat tegenwerking krijgen van de regering.. ze moeten bijv. zo'n 65% belasting over hun product betalen!

Iets verderop zijn de 'salmon ponds' en daar MOET Nick natuurlijk naar binnen. Ik zie op een bordje staan dat het 8 AUD kost, maar Nick loopt de ene deur naar binnen, langs de receptie, en zo de andere deur weer naar buiten. Uh? Nou, dan loop ik er maar achter aan.

Als we binnen staan, zeg ik tegen Nick: 'Wou je niet betalen dan?' 'Moet je hier betalen dan?!' Nu we toch al binnen zijn doen we dat niet meer natuurlijk. De vijvers zijn verder niet zo heel boeiend, behalve dat Nick nu NOG meer overtuigd is dat hij ECHT trout moet vangen op Tasmanië.
Als we verder rijden zien we heel veel bramen langs de weg hangen, dus stoppen we ergens om die te plukken. Daar blijkt dan net toevallig weer een power boat race op de rivier aan de gang te zijn.. wat een pech hebben we ook altijd ;). Dus autootje aan de kant en kijken maar. Kicken!

Als de races zijn afgelopen parkeren we de auto iets verderop langs de weg, waar een enorm bramenveld is. Ik waag me er niet aan, want een man die daar ook aan het plukken is, vertelt ons dat die plek vooral berucht is om slangen. Nick heeft dichte schoenen aan, dus die vindt het geen probleem. Onder de schrammen komt hij weer terug, want hij moet natuurlijk wel de bramen van de bovenste takken plukken. Levert ons een gigantische bak vol heerlijke bramen op, jammie!

Eind van de middag komen we aan in Hobart en begint het stadgestress alweer, parkeerplek zoeken enzo. We drinken wat Tasmaans gebouwen productjes in de haven en eten een plaatselijke fish 'n chips, en gaan daarna snel de stad weer uit. We vinden een kampeerplek op de showground en zijn weer eens zeer 'pleased with ourselves', want de caretaker was er wel om de fees te innen, maar heeft ons niet opgemerkt.

We bellen allebei even met thuis en met Sam, die ons vraagt of we al tweehoofdigen hebben gezien (volgens mainland Aussies hebben ze hier twee hoofden, omdat alle Tasmaniërs resultaat zijn van inteelt), en gaan daarna aan de yatzee en de drank. Dan komt helaas alsnog de caretaker bij ons het geld innen (hoe heeft ie ons nou alsnog gevonden?!). Jammer.

De volgende morgen gaan we naar MONA, the Museum of Modern and Old Art. Tsja, hij staat in de top 25 dingen die je gezien MOET hebben in Australië en die MOETEN we dus gezien hebben. Als we daar aankomen voor 09.55 blijkt ie nog dicht en moeten we in de rij staan. 'Dit is wel heel zielig', zegt Nick, 'dat ik nu te vroeg ben voor een museum.'

Het is dan wel een heel bijzonder museum, want het bestaat uit de prive collectie van David Welsh, die geïnteresseerd is in waarom mensen kunst maken en hoe dat samenhangt met de evolutie. Hmm.... Wij zijn alleen maar hele vage dingen, waar we niks van snappen. We krijgen wel een I-pod mee met daarop interviews en filosofiën over de verschillende stukken.. maar die snappen we ook niet en de teksten zijn veel te lang. Nick wordt er zelfs een beetje boos van.

Hoe we daar nog bijna drie uur hebben weten door te brengen, snappen we allebei niet. We lopen een beetje beduusd naar buiten. 'Nou, dat hebben we ook weer gezien.. ' 'Ja.. hebben we in ieder geval wel de top 25 van de Lonely Planet gedaan..'

We kijken vanaf het terras nog even naar het uitzicht over het water en de stad. Iedereen zit hier heerlijk te smikkelen van broodjes en taartjes en drinken heerlijke wijntjes en koffie. Maar dat is nu ff niet voor ons... Ik kijk uit naar de dag dat ik dat soort dingen weer gewoon zomaar kan bestellen! Voor ons gewoon zelfgemaakte pasta in een parkje.

Daarna rijden we nog een rondje door de stad, zodat we het in ieder geval gezien hebben, en vervolgen daarna onze weg naar Port Arthur in het zuidelijkste puntje van Tasmanië op de Tasman Peninsula. Het is een beetje regenachtig als we daar aankomen, maar we nemen wel de touristische route. Die brengt ons langs een uitzichtpunt over Pirate Bay en rijdt daarna langs de berg naar beneden en langs de kust. Er zijn hier verschillende bijzondere rotsformaties, waaronder 'pavement rock', een rots die lijkt op uitgesleten tegeltjes. Die is echter vijf minuten lopen, en dus tien minuten heen en terug, vanaf de parkeerplaats. 'Jaa daaag, veel te ver!'

Dus rijden we verder over Eaglehawk Neck naar Port Arthur. De Peninsula is vooral bekend/berucht om zijn convict geschiedenis. Eaglehawk Neck is maar zo'n 100 meter breed en is het enige stukje land waarmee de Peninsula aan de rest van Australië vast zit. Makkelijk te beveiligen dus en moeilijk om vanaf te ontsnappen. Daarom werden hier de 'ergste' gevangen heen gebracht, diegenen die na hun berechting in de UK, ook nog hier een of meerdere misdaden begingen.

Het gevangenkamp, meer een groot dorp, is geheel gerenoveerd en nu te bezoeken. Kost dan wel 35 dollar voor een dag. Wij komen pas aan het einde van de middag aan en mogen voor 18 dollar naar binnen, maar we kunnen ook vanavond een ghost tour doen voor 25 AUD. Zien we wel veel minder van het park, maar het lijkt ons wel heel leuk om te doen. We twijfelen ongelooflijk lang (idioot hoe lang we kunnen twijfelen) en besluiten dan uiteindelijk de ghost tour te doen (voor wie mij kent en zich afvraagt: waarom ga jij in hemelsnaam een GHOST tour doen? .. ik weet het ook niet).

Tot die tijd hebben we nog wat uurtjes te doden, dus gaan we op zoek naar een kampeerplek voor vanavond, die we vinden aan het einde van een doodlopend weggetje langs een baai, met uitzicht op een eilandje. Check, nu we die hebben, gaan we door naar 'the Remarkable Cave'. Een hele hoge uitgesleten zwarte rots met twee ingangen/uitgangen, die tijdens vloed voor een groot deel onderloopt, maar waar je tijdens eb gewoon doorheen kunt lopen. Mooi!

Als het dan eindelijk donker is, beginnen we aan de ghost tour door the historic site. Ik pak Nick's hand heel stevig vast en beveel hem me vervolgens niet meer los te laten. We moeten in een rij lopen per duo, de voorste en de achterste duo's krijgen een lantaarn mee.

Eerste stop is de ruïne van de kerk, waar onze gids vertelt dat gevangenen een pact sloten. Ze geloofden dat je geen zelfmoord mocht plegen, omdat je dan in de hel zou komen. Dus spraken ze af dat de één de ander vermoordde. Die mocht dan naar de hemel en de ander ook, want die werd opgehangen voor zijn daad en hoefde dus ook geen zelfmoord te plegen.

Na de kerk lopen we door naar het huis van de dominee, waar volgens de verhalen één van de vroegere dominees nog zou rondspoken. We worden met zijn alleen in één van de donkere kamers opgsteld in een cirkel, met in het midden één lantaarn. Onze gids vertelt ons dat na de dood van de dominee, het inwonende gezin van de nieuwe dominee vertelt werd dat er steeds 's nachts licht aan was in hun huis. De dominee's vrouw was ervan overtuigd dat zij in de maling werden genomen en spande op een avond touwtjes op iedere traptreden, zodat diegenen die hun huis binnen sloop elke nacht betrapt zou worden.
Als zij en haar man zich die nacht boven aan de trap verstoppen om de insluiper te betrappen, horen ze inderdaad de deur opengaan, zware voetstappen op de trap bonken en bij elke stap een touwtje knappen.. ze zien alleen niemand. Als datgene wat de trap op aan het lopen is vlak voor hen is en zij verlamd van angsten wachten wat er gaat gebeuren, draait het zich om en wandelt weer naar buiten.

De volgende dag verlaten ze het huis stel op sprong en daarna wordt het niet meer bewoond. Totdat er zo'n tien jaar geleden een renovatieproject was in het park en het voor de bouwers makkelijker was de huizen daar te betrekken. Twee bouwers en een leerling woonden in dit huis. Op een nacht werd een van de bouwers wakker en zag zijn hond in doodsangst zich een weg door de muur proberen te krabben. Als hij opkijkt ziet hij zijn leerling op zijn rug liggend op het bed tegen iets vechten, terwijl hij naar adem hapt.

Hij roept de andere bouwer wakker, die in de achterkamer ligt, en samen proberen ze de jongen te bevrijden uit zijn bizarre positie. Het lukt ze pas als ze de jongen naar buiten weten te slepen, waar hij weer lucht krijgt. Hij vertelt dat iets probeerde hem te wurgen en doodsbang als ze zijn, slapen ze die nacht buiten. De bouwer en zijn leerling weigeren daarna nog in het huis te slapen en zoeken een andere betrekking. De tweede bouwer wil echter niet toegeven, omdat hij niet in het bovennatuurlijke gelooft, en slaapt er de volgende avond gewoon weer.

Die nacht gebeurt er niets en opgelucht gaat de bouwer de volgende dag aan het werk. Als hij 's middags terug komt bij het huis legt hij zijn tas even op het bed, want hij is nog iets vergeten bij de auto. Als hij weer terug komt, ziet hij een vrouw in een blauwe jurk huilend bij het bed en zijn spullen staan. Even wordt hij boos, omdat hij denkt dat ze zijn spullen wil stelen, maar dan beseft hij dat hij door haar heen kan kijken.... De vrouw kijkt hem verschrikt aan en verdwijnt dan ineens. De tweede bouwer, nu ook doodsbang, weigert zelfs nog op het park te werken en vertrekt naar een project in Hobart.

Beide geesten worden volgens onze gids nog veel op het park gezien, zowel de dominee, als 'the Lady in Blue'. Zij was de vrouw van de accountant en stierf bij de geboorte van hun eerste kindje. Het eilandje in de baai, waar wij eerder op uitkeken, blijkt 'the Isle of the Dead' te zijn, waar de doden uit het kamp begraven werden. De vrouw mocht daar begraven worden, maar hun kindje dat ook stierf tijdens de geboorte niet, omdat het nog niet gedoopt was. De baby werd daarom in de tuin bij het huis van de accountant begraven en volgens de mythe is 'the Lady in Blue' daar nog steeds op zoek naar de ziel van haar kind.
Brr... ik krijg er maar de kriebels van, zeker nu we zo in het donker in dat huis staan! Net het moment voor Nick om te besluiten me even los te laten, 'om het spannender te maken'. Het duurt een goede vier keer zeggen: 'Moet je ECHT niet doen, want ik vind het ECHT niet leuk!', voordat ie door heeft dat ik dat ECHT niet leuk vindt en dus snel maar weer mijn hand pakt. Waarom wil ik ook alweer mee met een ghosttour?

Dat zijn ook ongeveer wel de enige spookverhalen die we verteld krijgen. We bezoeken nog de kelder van het huis van de chirurgijn, aan wie lijken verkocht werden om de menselijke anatomie te kunnen onderzoeken (wat een enorme markt bleek te zijn en ook wat seriemoordenaars opleverde..). We gaan ook nog naar de solitairy cells, waar gevangen eenzaam 23 uur per dag werden opgesloten, zonder ook maar enig geluid te horen. Theorie was dat ze gedepriveerd van alle stimuli alleen nog maar over hun zonden konden nadenken, resultaat was dat ze helemaal gek werden.

Hier zou ook ooit een van de gidsen bij het afsluiten van het gebouw na de tour, achtervolgt zijn door 'geestenvoetstappen'. Het is toch op zijn minst opvallend dat die geesten zich vooral kenbaar maken door voetstappen...

Dan is door de tour alweer voorbij en lopen we door het donkere park terug richting het hoofdgebouw, terwijl onderweg een van de gasten zich nog he-le-maal te pletter schrikt van een langshoppende wallabie :D.

Overigens wordt er met geen enkel woord gerept over een massamoord die hier in 1996 nog plaats vond. In de ochtend reed een dertiger met een tas vol semi automatische wapens van Hobart naar Port Arthur en schoot in en rond de historic site meer dan dertig mensen dood. Hij verwondde er nog eens 37. Daarna gijzelde hij een persoon en hield deze in een guesthouse, doodde ook die gijzeling na 18 uur, stak het huis in brand en ging op de vlucht, om niet veel later door de politie eindelijk aangehouden te kunnen worden. Blijkbaar mag je wel praten over moorden en geesten van meer dan 100 jaar oud, maar de recente doden worden met rust gelaten..

Op zich valt de ghosttour me mee, maar resultaat is wel dat ik onder geen beding meer wild ga kamperen in een bos.. zeker niet eentje met uitzicht op 'the Isle of the Death'! Gelukkig ligt er langs de weg midden in het dorp een grasveldje tussen twee huizen, waar twee andere caravans staan. We hebben geen idee of dat iemands privé terrein is of wel degelijk bedoeld is als camping, maar het is toch al laat dus we zetten de auto er gewoon neer. Morgenochtend weer vroeg op.

Ondanks dat de spookverhalen nog behoorlijk blijven rondspoken die nacht, slaap ik toch behoorlijk. Vandaag blijven we nog even op de Peninsula, want verderop noorderlijk liggen de koolmijnen. De eerste mijnen van Australië en volgens de overleveringen een verschrikkelijke plek, want hier gingen de gevangen heen die zich zelfs in Port Arthur niet wisten te gedragen.

Safety Regulations hadden ze toen nog niet en dus werden de gevangen zonder enige vorm van bescherming de mijnen insgestuurd. Vandaag de dag staan alleen de ruïnes er nog, maar het is een bijzondere plek. We bezoeken de ruïnes van de celblokken, de sollitairy cells, de ingang van de mijn, de luchtschacht en het verblijf van de soldaten. Het uitzicht over de baai is heel mooi en het is moeilijk voor te stellen dat hier mensen blootgesteld werden aan dwangarbeid.

De eenzame opsluiting was hier volgens de informatieborden hoognodig, omdat er veel sprake was van homoseksualiteit onder de gevangen. 'Bewegende schimmen in de mijn' werden veel gezien en het werd door de kampbeheerders afschuwelijk gevonden. Om te voorkomen dat gevangen zich aan elkaar zouden vergrijpen, werden diegenen van wie alleen al verwacht werd dat ze het zouden kunnen doen, eenzaam opgesloten.

De mijn werd uiteindelijk gesloten, omdat er door slecht finaniceel bewind vooral verlies werd geleden en vanwege de 'immoraliteit', oftewel de hoge mate van homoseksuele handelingen tussen gevangen.
Interessante plek! Onderweg raak ik wel ergens ook nog mijn autosleutel kwijt en nu heb ik dus niks meer over... Tsja hoort erbij denk ik dan maar, ik heb hem ook niet meer nodig straks. Betekent wel dat we onze laatste dagen samen nog HEEL voorzichtig moeten doen met de sleutel die we wel hebben.

En die gaan héél snel voorbij.. Ik heb nog maar minder dan een week in Australië!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Sanne

Op avontuur!

Actief sinds 19 Sept. 2013
Verslag gelezen: 453
Totaal aantal bezoekers 22467

Voorgaande reizen:

20 September 2013 - 20 Maart 2013

Bangkok, Taipei, Sydney and beyond

Landen bezocht: