The (not so) Red Center - Reisverslag uit Alice Springs, Australië van Sanne Rijn - WaarBenJij.nu The (not so) Red Center - Reisverslag uit Alice Springs, Australië van Sanne Rijn - WaarBenJij.nu

The (not so) Red Center

Door: Sanne

Blijf op de hoogte en volg Sanne

06 Maart 2014 | Australië, Alice Springs

Als ik 's ochtends op de camping in Cammoowael eventjes rustig op het toilet zit (ook al in zo'n oude container uit de mijnen trouwens), hoor ik iemand binnenkomen en roepen: 'Goodmorning!'. 'Morning'. Daarna zoekt ze de wc uit naast me.. en begint gezellig een gesprekje.

- 'Travelling are you?'
- 'Uhm.. yes.'
- 'Well, let me give you some advice.. don't slam your doors. I could hear you from inside my caravan!'
- 'Oh uhm, sorry, I didn't pay attention to that. Thanks for the tip.' (Terwijl ik denk: 'Mens ik zit hier ff rustig te poepen! Kunnen we dit een ander keertje doen?!')
- 'So where are you going next?'
- 'We're driving to Alice Springs.' (Zeg ik terwijl ik demonstratief doortrek, zo kan een mens toch niet rustig een grote boodschap doen!)
- 'Oh you're going that way are you? Well make sure you always lock your doors and bring heaps of water.'
- 'Yes, so I've been told, we're having heaps of water in the car, thanks.' (Nu doe ik de douche aan, ze zal toch niet verder tegen me praten als ik aan het douchen ben?!)
- 'Okay good, and don't park your car on the reststops near the cities.'
- (Wat kan ik nu nog doen om ervoor te zorgen dat ze gewoon haar mond houdt?! Ik wil gewoon ff rustig douchen!) 'Okay.' (Kortaf zijn is beter op dit moment lijkt me, misschien snapt ze het dan?)

Ik heb geluk, ze is gelukkig vrij snel klaar, want ik hoor haar doortrekken en haar handen wassen. Nu maar hopen dat ze niet OOK moet douchen... 'Have a good trip!' 'Thanks!' Pfieuw.

Het lukt ons eindelijk een keer om (een soort van) vroeg te gaan rijden en om 08.00 uur zijn we onderweg (na een prachtige zonsopgang te hebben gezien vanuit de tent :)). Na ongeveer tien minuten rijden passeren we de grens en rijden Queensland uit en the Northern Territory in.

Vanaf daar is het ongeveer 500 km rechtdoor, met om ons heen een plat landschap, best wel een saaie rit (volgens Neil overigens niet, je moet gewoon weten waar je naar moet kijken. Als je bijvoorbeeld naar het hek om een stuk land kijkt, kun je zien of het een cattle station is of een farm... heel boeiend natuurlijk, 500 km lang ;)).

Onderweg zien we overigens veel dood vee (misschien door de droogte of het feit dat ze nu langs de weg grazen?) en nog veel meer dode auto's. Brad heeft ons verteld dat de Aborgines van de regering gemakkelijk een nieuwe auto kunnen krijgen en dus hun auto achterlaten als hij kapot is. Ik weet niet of dat waar is en of dat alle autowrakken zijn die hier liggen... Als je auto hier kapot gaat, ook als blanke, kost het je een paar duizend dollar om hem alleen al hier weg te krijgen en dat is het vaak dus niet waard. Duimen maar dat we de Superoooo hier niet achter hoeven te laten!

Na 250 km is er een roadhouse, een soort benzinestation/camping/hotel/winkel die je hier om de ongeveer 300 km ziet om de reizigers van benzine, een hapje en drankje en evt. een slaapplek te voorzien. Hoognodig, want met ons kleine tankje redden we net aan 400 km! Dus gooien we hier de tank weer vol, tegen een schrikbarende 2.16 AUD/L.

Daarna moeten we nog 225 km naar Tennant Creek. Er is nog verbazingwekkend 'veel' verkeer op de weg, dat wil zeggen dat we toch wel ongeveer elk kwartier/half uur een andere auto tegenkomen. Mensen blijven hier super lang rechts rijden als ze ons inhalen (en ja, iedereen haalt ons in), omdat er toch geen tegenliggers komen.

Als we aankomen in Tennant Creek is het eerst wat we zien het oude 'telegraph station'. Ten tijden van de eerste settlers in de outback was er alleen nog op deze manier communicatie mogelijk, en dus werd er een telegraphline aangelegd tussen het zuiden van het land (Adelaide denk ik?) en Darwin. Toen was er hier nog helemaal niks, behalve het station, dat zelfvoorzienend was. Je kunt wel voorstellen hoe blij die mannen waren als er af en toe een reiziger langskwam om ze gezelschap te houden.

In Tennant Creek zelf valt ons vooral op hoeveel Aborigines er in het dorp wonen en hoeveel er ook overal niets zitten te doen. In Cairns was het al opvallend en hier is een nog groter deel van de bevolking Aboriginal. Dat betekent dat er alcoholvrije gebieden zijn en dat pubs en liquor stores pas op een bepaalde tijd op de dag drank mogen gaan verkopen.

Na ons gebruikelijke tochtje naar het infocentrum nemen we nog een kijkje bij een uitzichtpunt en de dam en dan zijn we wel toe aan een beetje chillen op de camping, die hier overigens behoorlijk duur is. Nick heeft wel een biertje verdiend na dat lange rijden, hoewel hij daarvoor wel diep in de buidel moet tasten... 20 AUD voor 6 biertjes!

Zodra we de camping oprijden zoeken we het zwembad op (zooooooo lekker na zo'n hete rit!) en trekt Nick z'n biertjes open... allemaal, op de ene na die ik heb opgedronken. We schatten zo in dat mijn driving skills (zonder rijbewijs) op dit moment beter zijn dan die van Nick (met rijbewijs), dus lijkt het wel een goed idee als ik de auto naar onze kampeerplek rijd. Als ik hem in zijn achteruit zet en achteruit rijd, hoor ik Nick roepen: 'Boom!', waarop ik hard op de rem trap. Oeps, die had ik ff gemist achter ons. Gelukkig gaat het verder wel goed (geen bomen meer in/op de weg) en parkeren we naast de camp kitchen.

Nick heeft het wel gehad voor vandaag: 'Kan ik al gaan slapen? Hoe laat is het?' Uh ja, geen idee. Bij elke grens verandert de tijd en ik heb geen idee hoe laat het in N.T. is. Jim heeft ons wel verteld dat er een half uur tijd verschil is, maar we weten eigenlijk niet of dat vooruit of achteruit is. Bovendien doet Queensland aan 'daylight saving time', maar doet de N.T. dat ook? Anyway: 'Het is half 7 denk ik, misschien iets te vroeg om te gaan slapen?' Dus wacht ie geduldig tot het in ieder geval donker is en dan gaat ie slapen.

Als ik nog even in de keuken aan mijn blog aan het werken ben, komt er een stel aan. 'Excuse me, do you know what time it is?' 'No, sorry... I think it is 8pm, but I am not sure, because we came driving up from S.A.'. Haha, niemand weet blijkbaar de tijd hier.

Ze vertellen me dat zij net terugkomen van een trip langs Uluru, King's Canyon en Alice Springs. Ergens daartussen hebben ze een dirt road genomen, maar door de regen van de afgelopen dagen was de weg heel slecht en kregen ze twee (!) lekke banden, waarop hij 20 km is gaan lopen en haar bij de auto heeft achtergelaten in de brandende zon, tussen 100.000 vliegen. Bemoedigend verhaal zo vlak voor wij aan die rit gaan beginnen..

Als ik de volgende ochtend uit de tent stap terwijl Nick nog slaapt, staat er een hond naast de auto. Ik denk eerst dat het een dingo is, maar hij is zwart, dus ik maak me niet meteen zorgen. 'Nick, dingo's zijn toch niet zwart?' 'Sommige wel'. 'Oh shit!' Gelukkig is de dingo al van mij geschrokken blijkbaar en rent ie er vandoor, maar hij blijft een beetje rond de auto hangen.

'Nick, hij is er weer!' roep ik terwijl ik in de auto mijn spullen pak om te gaan douchen. Nick roept 'Ksst!' uit de tent en blijkbaar is dat genoeg om hem even weg te jagen. Zodra Nick zich weer in de tent verschanst is de dingo echter razendsnel weer terug en komt hij een beetje nieuwsgierig op me af kwispelen (geen idee of dingo's kwispelen, maar in mijn beleving kwispelde die).

Nou moet je natuurlijk aan een dingo laten zien dat jij de baas bent en je groot maken enzo... maar ik schijt hem zeven kleuren en verstop me gewoon in de auto. Teken voor Nick om maar eens uit de auto te stappen en hem voor eens en voor altijd weg te jagen (maar Nick is ook 1.93, dus die HOEFT zich niet eens groot te maken!).

Op de camping stikt het trouwens van de sprinkhanen. Gisteren in de keuken zaten er al een paar honderd denk ik en nu in het douchegebouw zijn ze helemaal niet te tellen. Als ik een douche in stap zitten er een stuk of vijf op de grond, die ik eerst nog met mijn handdoek probeer weg te jagen, maar ik ben niet zo succesvol. Pech dan maar, denk ik, en ik zeg de douche aan, waardoor de sprinkhanen om me heen beginnen te dansen. Weer eens wat anders ;).

Na het douchen nuttigen we een ontbijtje in de keuken, terwijl de dingo ons in de gaten blijft houden, en daarna gaan we meteen doorrijden, zodat het nog lekker koel is (soort van). Honderd kilometer na Tennant Creek vinden we 'the Devil's Marbles', over een oppervlakte van een paar vierkante kilometer liggen allemaal rond uitgesleten rode rotsblokken en ze zijn geweldig mooi! Ik had niet gedacht dat ik ze zo indrukwekkend zou vinden, maar de vormen op zich zijn al heel mooi en dan in het landschap van groene planten, rode aarde en op de achtergrond de blauwe lucht met witte wolkjes.. wow. Een paradijsje.

Het maffe hier is dat dit misschien een geweldige mooi plek is, waar ik normaal graag even had blijven rondhangen... maar nu is het al behoorlijk heet en er zitten zo ongelooflijk veel vliegen, dat het enige wat ik eigenlijk wil is teruggaan naar de auto en verder rijden. Dus als we genoeg foto's hebben geschoten en rondgekeken hebben, vluchten we snel weer terug de auto in.

Daarna is er weer zo'n beetje 400 km niks tussen Devil's Marbles en Alice Springs, maar toch is het een prachtige route. We verbazen ons eigenlijk over het landschap, omdat het zo groen is. Niet echt wat we bij 'woestijn' en 'the Red Center' hadden verwacht.

Omdat er verder niets is, rijden we het hele stuk in een keer door, terwijl we af en toe een roadtrain tegenkomen en oh ja, twee huizen die over de weg worden vervoerd en de hele breedte van de weg in beslag nemen :).

Aan het begin van de middag komen we aan in Alice Springs en ik verbaas me over hoe groot de stad is. In mijn hoofd had ik nogal een vertekend beeld van hoe een stad in het midden van de woestijn eruit zou moeten zien. Ik denk dat ik een beetje zo'n stad had verwacht met een saloon en duellerende cowboys in de hoofdstraat, met een paar paarden die geduldig staan te wachten bij een drinkbak.

Beetje teleurstellend is het wel om te zien dat het gewoon een stad is zoals alle anderen, met een groot winkelcentrum. Als eerste gaan we naar het infocentrum, want Nick wil graag weten waar de McDonalds is. Zodra die is gelokaliseerd, wordt er een menuutje naar binnen gewerkt en dan is het tijd om een camping op te zoeken.

Die ligt een paar km buiten het centrum en als we daar aankomen, zitten er weer een aantal Aborigines verspreid in de berm langs de weg. Hier in Alice Springs is de helft van de bevolking Aboriginal en ook hier is er een groot alcoholprobleem. Het blijft heel raar om te zien dat er hier zelfs bij elke liquor store een politieagent staat om de boel in de gaten te houden!

De camping blijkt een geweldig zwembad te hebben, met daarom heen van die zitjes met een rieten parasol. Ik heb het gevoel dat ik op een tropisch eiland ben en na die wederom lange rit van vandaag, besluiten we de rest van de dag lekker bij het zwembad te chillen (het is trouwens ook te heet om hier iets anders te doen!).

Bij de camping is een tavern en waar we 's avonds een drankje gaan doen. In de folder van de camping stond dat 'hier elke avond live muziek' zou zijn, maar dat blijkt een karoake machine ;). Buiten Nick en ik zit er nog een hele grote familie kiwi's en dat is het ongeveer. Het blijkt vandaag een feestelijke gelegenheid, want de eigenaar draagt het stokje over aan een van de kiwi's om de boel te gaan runnen, want 'I've been here for 23 years and I'm fucking sick of the place'.

We blijken gelukkig genoeg om de hilarische dronken speech van de eigenaar mee te mogen maken, die ongeveer voor de helft onverstaanbaar is. Het is in ieder geval een erg bemoedigende speech, want hij is zooooooooo blij dat iemand EINDELIJK deze shithole gaat overnemen! Wij zijn ook blij, want wij krijgen een stukje taart voor de gelegenheid.

Een van de andere kiwi's blijkt vanavond aangewezen te zijn om voor entertainment te zorgen en ik moet zeggen, hij zingt niet slecht. Dus blijven we zitten voor een paar wijntjes en wordt het ook nog een gezellige avond. Hoogtepunt van de avond is als een andere campinggast (een behoorlijk klein, iel mannetje, met een verwilderde baard, een arm in een mitella, een mank been en een paar tanden missend) de microfoon overneemt en een versie van 'Don't let the sun come down on me' zingt waar Elton John nog een puntje aan kan zuigen.

Ik vind Alice Springs wel een boeiend stadje, zeker gezien de sfeer hier omtrent de Aborigines, en ik wil graag een dagje langer blijven. Geen probleem voor Nick. We willen de ochtend beginnen met een frisse duik in het zwembad, maar die gaat pas om 11.30 uur open, wat een domper! Dus gaan we na een douche richting het uitzichtpunt bovenop een heuvel in de stad, om daar een ontbijtje te doen.

Hoewel we denken daar voor de hitte te zijn om 08.30, blijken we al compleet weg te smelten in de zon. Dus zoeken we een schaduwplekje, rammen een bakje koffie en wat druiven naar binnen en maken ons snel weer uit de voeten.

Terug bij de auto bel ik nog even naar China Airlines om te vragen of het verzetten van mijn vlucht is gelukt. China Airlines werkt (verrassend genoeg) met slecht Engels sprekende Chinezen, dus het blijkt een hel om alles duidelijk te krijgen, maar het is in ieder geval gelukt mijn vluchten te verzetten en dus 17 maart mijn moeder te ontmoeten in Auckland!!

Hier in Alice had ik nog een historische wandeling door de stad gepland voor vanochtend, maar daar is het al te heet voor. Nick stelt voor om hem dan rijdend te doen, prima idee. 'Dan moet jij navigeren he, want ik moet rijden.' Ja hoor, geen probleem.

Ik heb echter geen idee waar we zijn en hoe we moeten, dus het wordt een fiasco. 'Oh shit, hier had je denk ik rechts gemoeten!' en: 'Hmm... hier zou aan de linkerkant het historische courthouse moeten zijn en een kerk... ik zie niks, jij?'

U begrijpt, van de tour kwam weinig terecht. Als we daarna een beetje random rond rijden, komen we wel langs een oud begraafplaatsje, middenin een industriegebiedje. Hoewel er maar 12 graven zichtbaar zijn, liggen er waarschijnlijk zo'n 70 mensen begraven. Allemaal mensen die hun geluk kwamen zoeken in het midden van het land en allemaal vroeg overleden, tussen de 20 en de 30 jaar oud. Vaak door stomme ongelukken of ziektes die hier niet te genezen waren, omdat er simpelweg niets was. Wat moeten die mensen een lef hebben gehad om hierheen te komen, indrukwekkend! (en misschien ook niet zo heel slim, aangezien ze nu hier liggen)

Na onze rondrit gaan we terug naar het centrum, want Nick wil een harddrive kopen om alle foto's op te zetten. We gaan een paar winkels af, maar niks is goed genoeg of te duur en we hangen een beetje doelloos rond. Ongeveer hetzelfde gebeurt als we op zoek gaan naar iets te eten en uiteindelijk eindigen we bij de Coles, waar Nick de missie bedenkt om alleen maar dingen te kopen die 'reduced' zijn, oftwel in de aanbieding, omdat ze bijna over datum zijn. Zo eindigen we met een nogal maffe combinatie van spullen (een zak chips, een chocoladereep en een pak yoghurt) als lunch. Maar! Wel drie dollar uitgegeven en 4 dollar bespaart, dat doen vast niet veel mensen ons na.

We eten de chocoladebar onderweg naar de auto en het pak yoghurt in de auto en dan gaan we maar weer terug naar het zwembad op de camping om te gaan chillen. Daar schrijf ik verjaardagskaarten voor Niels, die over een week jarig is en mijn moeder en Frouke, die over twee weken jarig zijn. Ik doe ze maar allemaal tegelijk op de post hier, want ik heb geen idee hoe lang het gaat duren.

Ik bel ook de hulplijn van HP, want na mijn camera en mijn e-reader, heeft ook mijn laptop besloten dat het tijd is voor kuren. Ik word he-le-maal gek. Mijn gesprekspartner helpt ook niet, want in vergelijking met de persoon uit India die ik nu aan de telefoon heb, sprak de Chinees van vanochtend een mooier Engels dan ik me ooit had kunnen wensen.

Het helpt niet dat we het dan ook nog over technische dingen moeten hebben en ik blijf maar zeggen: 'Sorry, can you repeat that?', waarop de zeer behulpzame mevrouw aan de andere kant van de lijn tegen me begint te praten alsof ik een IQ van maximaal 80 heb. Aarrghh... Klap op de vuurpijl is dat ze me een recovery manager instuurt die vereist dat ik mijn laptop aansluit op stroom... terwijl ik bij het zwembad zit.

Aangezien de batterij van mijn telefoon ook bijna leeg was, zit die met een USB kabel vast aan mijn laptop. Er zit niks anders op dan Nick's hulp in te roepen en terwijl hij de laptop vasthoudt en ik de telefoon aan mijn oor houd, rennen we de 50 meter naar de auto om mijn oplader te pakken en terug te rennen naar de receptie om daar mijn laptop aan te sluiten, tegelijkertijd proberend niet de telefoon op te hangen.

Missie bijna geslaagd, want als ik eindelijk geïnstalleerd zit op de veranda van de receptie, is de verbinding met HP verbroken. Shit! Terugbellen maar weer. Gelukkig spreekt deze persoon iets beter Engels en weet ze me ook uit te leggen dat als ik een recovery doe, mijn computer helemaal leeg wordt gemaakt en ik dus alles kwijt ben.
Goed om te weten! Al mijn foto's en blogs staan erop!! Dus schrijf ik de stappen op die ik moet ondernemen voor een recovery en kijk daarna Nick op mijn allerliefst aan: 'Kunnen we misschien terug naar het centrum om een USB stick te kopen?' 'Maar daar zijn we net de hele ochtend geweest op zoek naar een USB stick!!' 'Uh ja, sorry..'

Gelukkig gaan de foto's Nick ook aan het hart en rijdt hij me even terug naar het centrum, waar ik alsnog een USB koop. Nick wil graag nog wat vlees kopen, aangezien we straks weer het niks ingaan en weer overgaan op de pasta, en dus halen we enchilladas bij de slager.

Die moeten echter in de over of in de magnetron, maar die zijn er allebei niet op de camping. Volgens de slager kunnen ze ook op de bbq opgewarmd worden, maar die zien er nogal vies uit, dus besluit Nick ze in de pan te doen. Doordat het behoorlijk hard waait kan het vuur echter niet laag en dus branden de enchilladas in no time aan. Wat volgens Nick geheel mijn schuld is, waarna hij de hele avond niet meer tegen me besluit te praten.

Dat maakt mij weer ongelooflijk pissig, want ik vind het de meest onzinnige reden ooit om zo boos op iemand te worden (zeker gezien het zijn eigen schuld was, maar dat terzijde) en dus maak ik me mooi uit de voeten om mijn laptop te fixen.

Niet wetende hoe lang het zal duren, begin ik rond een uurtje of 17.30 uur met het kopieëren van mijn files naar de USB sticks. Dat duurt al ongeveer een uur (best veel foto's.. ;)) en daarna moet de recovery nog beginnen. Uiteindelijk zit ik tot 23.30 in het washok (waar de stopcontacten zijn) opgesloten! Ik verveel me ongelooflijk, maar kan ook niet weg, want ik kan mijn laptop uiteraard niet achterlaten. Dus er zit niks anders op dan mijn hele facebook terug te kijken tot 2010, al mijn email nog maar eens te checken en een half uur met mijn broertje en mijn moeder te bellen.

De volgende ochtend is Nick nog steeds boos over de enchilladas en dus wordt er nog steeds niet tegen me gepraat. Gelukkig staat er vandaag weer heel wat moois op het programma, dus ik neem me voor er me niks van aan te trekken en volle bak te gaan genieten: the West McDonnell Ranges vandaag!

Een bergkam die een paar honderd kilometer ten oosten en westen van Alice Springs ligt. Als het goed is, zijn de East McDonnell Ranges ook heel mooi, maar die bestaat bijna geheel uit 4x4 routes. Nu zijn we meestal wel in voor een leuke 4x4 route, maar nu in deze hitte en recente regen (waardoor de wegen niet zo goed zijn), lijkt het ons niet zo'n goed idee. Dus wordt het de bergkam aan de westkant, over een verharde weg.

We beginnen bij het graf van Rev. Flynn, de oprichter van the Royal Flying Doctor Service. Hij ligt langs de weg begraven, met een hele grote ronde rots op zijn graf. Dat is overigens niet de originele steen, want toen die er al een jaar of 10 op lag werd ie terug geclaimd door de Aborigines, omdat hij heilig zou zijn. Die steen moest dus terug naar waar ie vandaan kwam en een andere, minder heilige, steen werd door de Aborigines geschonken voor op het graf.

Vervolgens rijden we door naar Stanley's Chasm, een soort nauwe gorge van 9 meter breed en op sommige plekken 80 meter hoog. Omdat we nu op Aboriginal land zijn (terug geclaimd land) en dit beheerd wordt door Aborigines, moeten we ineens 8 AUD p.p. betalen om er naartoe te mogen lopen. We twijfelen een beetje, maar worden overgehaald door de kwebbeltante in de kiosk: 'You don't want people telling you: 'Wasn't that chasm amazing?' and having to tell them you skipped it'.
Dus, op naar de chasm, op zich best een mooie wandeling en de chasm is ook best mooi, maar niet super indrukwekkend. Nick vermaakt zich even met de kikkers die hier op de wanden zitten en ik laat de jongen even spelen terwijl ik wat foto's schiet.

Ondertussen word ik he-le-maal leip van de vliegen hier, het is ongelooflijk hoeveel er zitten. Terug bij de kiosk haal ik dus toch maar voor wel een hele 10 dollar een muggennetje voor mijn gezicht.
Zo zijn er langs de weg nog een paar stops, gelukkig indrukwekkender dan de chasm. Als eerste komen we langs een geweldige swimming hole, een welkome stop op zo'n hete dag! Het water is best-wel-een-beetje-heel-erg koud, maar dat is niet erg. We gebruiken zelfs het bodyboard dat we op de camping van Cairns van iemand hebben gekregen, nooit verwacht dat in de woestijn nodig te hebben! Als je nl. het meertje over zwemt, zo'n 200 meter, kun je tussen twee indrukwekkend hoge rotsen doorzwemmen, mooi!

De volgende stop zijn de ochre pits, waar de rotsen rood, geel, wit en oranje gekleurd zijn. Een belangrijke plek voor de Aborigines, want ochre wordt gebruikt om wandschilderingen mee te maken (vermengen ze met spuug!).

Als laatste, al bijna aan het einde van de middag, komen we bij een gorge, waar een wandeling is van zo'n 1.5 uur. Er staat wel een bordje dat waarschuwt dat er het laatste stukje water over gestoken moet worden, maar daar tillen we niet te zwaar aan.

Het is wederom een mooie wandeling met hoog boven ons uittorend de rotsen van de gorge. Als we zo'n drie kwartier gelopen hebben beginnen we ons wel af te vragen hoe we verder moeten, want de rivier is echt wel behoorlijk breed en diep en de enige manier om de gorge over te steken is door te zwemmen. Aangezien ik een rugtas met camera bij me heb, zie ik dat niet zo zitten. Maar: aan dezelfde weg terug doen we natuurlijk niet.

Dus lopen we een stukje terug over het pad, waar we over de rotsen vrij makkelijk naar beneden kunnen klimmen naar een stroomversnelling met rotsen in de rivier. Daar kunnen we mooi oversteken. Aan de overkant aangekomen lopen we langs de rotsen terug richting de parkeerplaats.

De rots begint alleen steeds steiler af te lopen en we moeten nog ergens naar beneden, terug over het water... Nick roept me, want hij heeft een plekje gevonden waar we naar beneden kunnen klimmen. Een rots van bijna 90 graden, met hier en daar een plekje om onze voeten op te zetten, van ongeveer vier meter hoog. 'Ben je niet goed?!' 'Ah joh, lijkt stijler dan het is, ik help je wel.', zegt ie, terwijl hij op zijn teenslippertjes naar beneden klimt.

Ik heb nog geen stap gezet of mijn benen besluiten dat het wel weer eens tijd is voor een goede trilbui. Geloof mij, de trillende beentjes maken het niet makkelijker en ik houd Nick stevig vast. Als ik ongeveer op de helft ben sta ik helemaal stil, ik durf niet meer vooruit en ik durf niet meer achteruit. 'Ik ga echt huilen hoor Nick!' 'Nee joh, je bent er bijna!' Diep ademhalen en gaan maar...

Gelukkig kom ik zonder kleerscheuren beneden aan en kan ik daarna rustig ademhalen, we zijn op de bodem van de gorge, dus geen rotsen meer om overheen te klauteren. We hoeven alleen nog maar de rivier over te steken, die hier niet dieper is dan een watervalletje. Mijn beentjes trillen nog na en ik heb geen zin om voorzichtig over de steentjes te lopen, dus plons ik gewoon met schoenen en al in het water. Lekker.

We sluiten de wandeling af met een welverdiende duik in het water (koud!) en gaan daarna terug naar de parkeerplaats, waar ook een campground is. Daar staat een honesty box, waar je dus het geld voor het kamperen in moet gooien. Maar ja, dat kun je dus ook niet doen en dan gratis kamperen. Dus doen we dat.

We parkeren de auto, nemen een douche en settlen ons daarna met laptop en boek, om de rest van de middag een beetje te chillen onder het prachtige uitzicht op de gorge. Mét vliegennetje op, want het lijkt wel of ze allemaal op je gezicht willen gaan zitten.

Tegen de avond komt er een vrouw op ons aflopen: 'Hi, I'm the caretaker, here to collect the camping fees.' Shit! Nu moeten we ineens 20 AUD gaan betalen, best veel voor een camping met alleen maar een paar toiletten en een semi warme douche (ok, ok, locatie, locatie..). Aangezien we al helemaal geïnstalleerd staan kunnen we er ook niet echt onderuit, dus lappen we de 20 dollar maar.

De volgende ochtend worden we rond 06.00 wakker met op de achtergrond het geluid van huilende dingo's. Mooi op tijd, want we hebben een lange rit voor de boeg en zo maken we ook nog de prachtige zonsopgang over de ranges mee.

Vandaag gaan we richting King's Canyon rijden. We hebben twee opties: een dirtroad van 160 km en daarna over verharde weg (bij elkaar zo'n 250 km) of helemaal terug naar Alice (250 km) om vanaf daar over een verharde weg naar het park te rijden (nog eens 600 km ofzo, want dan moeten we eerst richting Uluru rijden en dan weer noorderlijk naar King's Canyon, ik vraag me werkelijk af waarom dat niet beter geregeld is, dit is toch een van de meest bekende toeristische attracties van Australië!). We besluiten bij het Glen Helen Resort, de laatste stop voor de dirt road (de Meleenie Loop Road) te vragen naar de toestand van de weg.

Daar aangekomen tanken we ook maar meteen, aangezien we alweer bijna leeg zijn. We worden heeeeeeel erg niet blij van de prijs, hier is het 2.20 AUD/L! Holy shit.. we houden ons hart vast voor de rest van de tocht.

De jongen daar vertelt ons dat de Meleenie Loop Road in principe goed te doen is, behalve dat hij heel hobbelig is. Met een four wheel drive moet het geen probleem zijn, behalve dat het behoorlijk onaangenaam gaat zijn en we onze spullen moet vast zetten. We kopen hier ook meteen een permit, want we rijden straks weer over Aboriginal land en dus moeten we 5 AUD betalen om over de weg te mogen (waarom? ik weet het niet).

Daar gaan we dan, hobbeldebobbeldebobbel. Er zitten idd nogal wat corrogations in de weg! De bestekbak en de potten en pannen rammelen alle kanten op, een rustig ritje is het niet ;). Wel een mooie rit! Het landschap bestaat zoals overal vooral uit rode rots met groene begroeiing en hier en daar lopen groepen wilde paarden rond.
Het is een vrij brede weg (meter of 6) met nauwelijks tegenliggers, dus we kunnen makkelijk midden op de weg stoppen om even ontbijt uit de achterklep te pakken. Doen we ook niet elke dag, stoppen midden op de snelweg ;).

De hele 160 km komen we vervolgens maar een auto of vijf tegen. Omdat we niet harder kunnen rijden dan 40 a 50 km/h, komen we uiteindelijk rond het middaguur aan bij King's Canyon resort. Waar we alweer moeten tanken... voor 2.33 AUD/L!! Dit is niet grappig meer.
Na de tank volgegooid te hebben (hadden wij nou ook maar zo'n enorme landcruiser met twee 90 liter tanks!) rijden we het resort op. Het is alweer heet, heet, heet en dus is de eerste prioriteit zoals elke dag de afgelopen dagen, een duik in het zwembad.

De wandeling in King's Canyon (die zo'n 3.5 a 4 uur duurt, volgens veel mensen indrukwekkender dan Uluru) sluit 's ochtends al om 9 uur als de voorspelling is dat het heter gaat worden dan 36C, dus vandaag gaat het waarschijnlijk niet meer lukken om hem te doen. Het enige wat erop zit, is hier te wachten tot morgenochtend en dan de wandeling te gaan doen.

Ik lig prinsheerlijk met mijn boekje bij het zwembad, maar Nick verveelt zich uiteraard al gauw. 'Wat gaan we doen dan?!' 'We kunnen niet zoveel doen Nick, er is hier verder niks.' 'Kunnen we dan niet gewoon doorrijden naar Uluru?' 'Ben je niet goed, ik ga echt King's Canyon niet overslaan!'

Als compromis mag ik nog heel even bij het zwembad, waarna we de rest van de middag yatzee spelen in de camp kitchen, waar heerlijk airco is :). Als we dat ook zat zijn gaan we uit verveling maar naar bed, hoewel we niet echt lekker slapen.. te heet.

Na een behoorlijk brakke nacht staan we om 06.00 op om ons klaar te maken voor de wandeling. Na een bakje koffie en een ontbijtje stappen we in de auto, om onderweg de zon prachtig te zien opkomen over de canyon. Om 07.00 zijn we helemaal bepakt en bezakt (veel water mee!) en klaar om te gaan.

Het eerste gedeelte bestaat uit een behoorlijke klim, gelukkig bestaand uit een soort van traptreden. Die zijn overigens niet zoals een gewone trap, maar bestaan uit rotsblokken en zijn dus niet overal even. In principe niets om bang van te worden, want in feite kan er niets gebeuren, maar ik besluit toch maar om niet naar beneden te kijken.
Als die klim erop zit voegen we ons heel even bij een groep die hier met een gids is (de tour die ik genomen zou hebben als Nick niet mee was gegaan) en luisteren even af wat hij te vertellen heeft, maar we haken al snel af. Al dat gepraat over de geologie en steenlagen enzo.. het is gewoon niet zo aan mij besteed.

De Canyon zelf wel, wat is het hier mooi!!! We lopen bovenlangs over de rotsen, die bezaaid zijn met een soort 'koepeltjes' overal, ik weet niet helemaal hoe ik het moet uitleggen, maar het is geweldig mooi. De wandeling gaat ongeveer drie kilometer langs de oostkant van de canyon, met hier en daar een uitzichtpunt waar je de canyon in kunt kijken. Geweldige mogelijkheden voor foto's op overhangende rotsen enzo, maar ik besluit toch maar dat zo'n heroïsche foto niet voor mij weggelegd is.

Na die drie kilometer lopen we via trappen de canyon in, naar 'the Garden of Eden'. Ik kan me heel goed voorstellen waarom hij zo heet, het is een prachtige, rustgevende, groene plek met een permanente waterhole, waar je verder alleen de vogeltjes hoort fluiten. Wow.
Over de zuidkant van de canyon lopen we terug, met een mooi uitzicht over de verschillende steenlagen. Ik blijf foto's maken :).
Als we het laatste stukje weer gaan dalen richting de parkeerplaats, nog zo'n half uurtje lopen, is het 09.30 uur en echt al pittig warm. Ik ben blij dat we de wandeling op tijd begonnen zijn! Mijn water is ook op en ik heb behoorlijk dorst.

Een verademing dus om op de parkeerplaats een kraantje met drinkwater te vinden, iets wat je niet veel ziet hier. Blijkbaar hebben ze behoorlijk wat problemen met mensen met uitdrogingsverschijnselen hier en dus is zo'n kraantje geen overbodige luxe.

Wat een geweldige plek! En inderdaad ontzettend indrukwekkend. Hoewel ik van te voren bang was dat ik erg last van hoogtevrees zou krijgen viel het erg mee. Ik heb Uluru nog niet gezien, maar ik kan alleen maar hopen dat het net zo indrukwekkend is als dit.

Aangezien er verder in de omgeving letterlijk niks te doen of te zien is, gaan we als we op adem zijn gekomen meteen doorrijden naar Uluru, nog zo'n 350 km vanaf hier (geen lullige afstanden zeg maar).
Onderweg zien we als eerste Mt Conner, die we vergissen voor Uluru.

Gelukkig zijn we niet de enigen, lees ik in de lonely planet :). Zo'n 80 km voor het NP ligt nog een roadhoase, waar de benzine gelukkig iets minder duur is (2.20 AUD/L) en we ook nog gratis kunnen douchen. Heerlijk! Heet in de auto! (Tot nu toe waren we niet tevreden over onze ARKO, maar inmiddels wordt een AIRCO behoorlijk gemist..)

Dan zien we, als we nog zo'n 40 km van het park zijn, voor het eerst Uluru en de Olga's, en zelfs van zo'n afstand zijn ze al mooi. Ik schiet vanuit de auto al 100 foto's, terwijl ik weet dat het zinloos is, want straks van dichterbij zijn de foto's natuurlijk nog véél mooier.

Rond 15.00 komen we aan in het park, waar we 25 AUD entree moeten betalen, want we zijn weer op Aboriginal land. We rijden als eerste naar het infocentrum, waar we als het goed is meer kunnen leren over hoe de Aboriginals hier leefden. Dat doen we door naar een dvd te kijken over het hoe voor hen was toen de blanken hier kwamen, maar, en ik kan er echt niks aan doen, het is een van de slechtst vertelde verhalen die ik ooit heb gezien. Er zit geen lijn in het verhaal en het is nauwelijks te volgen. Jammer, want ik ben wel oprecht geïnteresseerd.

Dan zitten we weer... wat nu? Het is te heet om te wandelen, ook hier gaan de wandelingen om 9 uur 's ochtends dicht, dus dat moeten we morgen doen. De zonsopgang en zonsondergang over zowel Uluru als de Olga's moeten heel mooi zijn, dus die zouden we in principe allebei kunnen bekijken, want de toegangspas is drie dagen geldig. Maar... we mogen alleen 's ochtends wandelen, dus dan zouden we vanavond zonsondergang over Uluru kunnen doen, dan zonsopgang morgen over Uluru en een wandeling... dan de hele dag niks meer en wachten op de volgende dag, om zonsopgang te zien over de Olga's en daar een wandeling te doen. Of.... tsja we kunnen nog wel meer mogelijke plannen maken zeg maar en ik weet echt niet wat ik wil.

Je moet je trouwens erbij voorstellen dat je niet zomaar van het een naar het ander rijdt. Er is maar één camping en die ligt 10 km van de ingang van het park, vervolgens is het nog zo'n 10 km naar Uluru en daar vandaan nog 45 km naar de Olga's.

Uiteindelijk besluiten we dat we geen zin hebben om morgen hier de hele dag niks te doen in die bloedhitte, dus wordt de planning als volgt: vanavond zonsondergang over Uluru, kamperen, morgenochtend zonsopgang over Uluru (met op de achtergrond de Olga's) en om 08.00 een wandeling met de ranger en dan daarna uitzichtpunt over de Olga's.
Mooi, hebben we besloten. Maar ja, dan gaan we naar het infocentrum en dan zegt de ranger ineens dat het overmorgen zeker gaat regenen en dat het heel bijzonder is om dat over Uluru te zien. Arrghh, shit. Ok, dus blijven we twee dagen?

Ik ben enorm besluiteloos en Nick zegt alleen maar: 'We doen gewoon wat jij wilt', dus we schieten niets op. Dan maar vanavond gewoon die zonsondergang kijken en morgen wel weer verder kijken wat we doen.
In het infocentrum ligt trouwens ook een map met brieven van mensen die zand of stukjes rots hebben meegenomen en het terug sturen. Blijkbaar brengt het enorme ongeluk? Scheidingen, ski-ongelukken, amputaties, huisdieren die overlijden.. en dat allemaal door dat beetje zand uit het nationaal park. Nou ben ik normaal niet zo heel erg begelovig, maar ik besluit voor de zekerheid maar niets mee te nemen (ik ben niet getrouwd, ga dit jaar niet skieën en heb geen huisdieren, maar zo'n amputatie zie ik niet zo zitten).

Het is inmiddels alweer 16.30 als we eindelijk zo ver zijn, maar de zonsondergang laat nog een goede twee uur op zich wachten. Dus wat nu? Het is ook weer zo'n zonde om dat hele stuk terug naar de camping te rijden en dan weer hierheen te rijden, dus parkeren we de auto maar voor Uluru en gaan daar zitten... wachten. Tafeltje op, stoeltjes erbij, wijntje (door een rietje, die ik behendig onder mijn vliegennetje schuif), yatzee en uitzicht op de rots, we kunnen het slechter treffen.

Het wachten duurt alleen best wel lang en als de zon dan eindelijk ondergaat... tsja... ik heb zeg maar indrukwekkendere dingen gezien. Het is mooi hoor, echt, maar dat is meer de rots zelf en die is altijd mooi.
'Is ie al voorbij?' vraagt Nick om de vijf minuten en als de zonsondergang eindelijk voorbij is, is ie opgelucht dat we ein-de-lijk naar de camping kunnen. Tegelijk met alle andere 50 auto's die hier voor de zonsondergang zijn gebleven.

De camping blijkt enorm en enorm duur. Er zit geen slot op de keuken of douches en dus is de keuze snel gemaakt: nu in het donker parkeren, slapen en morgenochtend snel weer weg, niemand die het doorheeft.
Iedereen is overigens altijd vol lof over de sterrenhemel hier en die is vast ook heel mooi, maar het is bewolkt dus we zien er niks van.

Gelukkig hebben we de geweldige sterrenhemel op Paddys al gezien!
Na een opnieuw bloedhete en dus vrij slapeloze nacht, staan we om 05.30 op voor de zonsopgang. Dan moeten we nog een soort van haasten het park in om hem mee te kunnen maken, en de Chinees die voor ons in de rij staat met zijn auto met daar vier mensen in, met drie toegangskaarten, helpt dus niet mee aan onze toch al niet zo hele grote voorkeur voor Chinezen.

Gelukkig zijn we nog net op tijd bij het platform, dat barstensvol staat, en zien we een geweldige zonsopgang over Uluru met op de achtergrond de Olga's. We hebben ook weer eens geluk, want boven Uluru zien we ook nog een regenboog, wow!

Dan is het 06.30 en de wandeling met de ranger begint pas om 08.00. 'En nu?' 'Geen idee'. We hebben de hele reis nog niet zoveel tijd over gehad op een dag. Dus rijden we maar de weg om de rots heen naar de parkeerplaats waar de wandeling begint, zetten daar een bakje koffie en smeren een crackertje... en dan wachten we.

Nick heeft er nog over nagedacht om naar boven te wandelen/klimmen, maar hij is vandaag gesloten vanwege mogelijke regen. 'Het pad' naar boven is een grote witte vlek, omdat het helemaal weggesleten is door de vele mensen die hier al gelopen hebben.

De berg beklimmen is geen gemakkelijke opdracht, want het is behoorlijk steil met niets om je aan vast te houden. Ik had daarom sowieso al besloten dat dat echt niet aan mij besteed zou zijn. Bovendien wordt er in alle folders met klem gevraagd de rots NIET te beklimmen, omdat hij zo heilig is voor de Aborigines.

Dus houden we het op een wandeling met de ranger langs een stukje van de 'base' van de rots, wat ook ongelooflijk mooi is, omdat de rots er vanuit elke hoek weer anders uitziet. Hoewel de grond teruggegeven is aan de Aborigines, is het ook een NP en dus is er sprake van 'joint management'. De ranger werkt in feite dus voor de Aborigines en de rondleiding gaat vooral over hoe zij hier vroeger geleefd hebben.
Uluru is zo heilig voor hen, omdat het in een van de 'creational stories' voorkomt, zoiets als een scheppingsverhaal. De Aborigines leren deze verhalen van de ouderen van de stam tijdens ceremonies, die o.a. hier bij Uluru plaatsvonden. De verhalen, oftewel 'songs' of 'songlines', vertellen over hoe hun voorouderen (die dieren waren, maar ook een menselijke kant hadden) zich door het land bewogen en zo bijvoorbeeld plekken ontdekten waar men voedsel kon vinden of water.

Rond de basis van Uluru zijn een aantal plekken waar deze ceremonies plaatsvonden. Daar zijn nog oude rotstekeningen te vinden, een soort van 'de geschreven taal' van de Aborigines. Van sommige plekken wordt ons ook gevraagd geen foto's te nemen. Dit is omdat hier een bepaalde energie zou hangen en die energie meegedragen zou kunnen worden op foto's en voor ongeluk zou kunnen zorgen (een beetje zoiets als het meenemen van zand of steen van hier). Ik vraag de ranger of het dan geen kwaad kan om langer op die plek te zijn volgens de Aborigines, als het al schadelijk is om alleen al naar een foto ervan te kijken? Kan geen kwaad volgens hem, omdat wij de energie niet zo goed kunnen voelen als zij.

Het wordt een interessante wandeling en het is boeiend om zo een inkijkje te krijgen in hoe de Aborigines hier vroeger leefden. Ook mooi om te zien dat hun verhaal hier zo positief benaderd wordt, na alle negatieve verhalen die we tot nu toe ervaren hebben.

De wandeling eindigt bij een van de weinige permanente waterholes rond Uluru, waar de Aborigines vroeger jaagden. Hij ligt nl. in een soort bocht in de rots, waardoor de dieren die hier kwamen drinken geen kant meer op konden. Vroeger werd het water ook gebruikt als drinkwater, maar dat is nu echt niet meer mogelijk. Blijkbaar zijn er (tot mijn grote verbazing) nogal wat mensen die hun behoefte doen boven op de rots en er is een hoge concentratie van de e.coli bacterie in het water aan de basis. Jak.

Als de wandeling is afgelopen, lopen we dezelfde route terug, tegelijk met de ranger. 'Thanks for listening' zegt ie, want we hebben nogal wat vragen gesteld onderweg en dat vindt ie fijner dan een groep hebben die alleen maar een beetje meeluistert. We hebben het over de problematiek rondom de Aborigines en hoe ze hier nu leven (ze wonen nu in een voormalig resort ongeveer 20 km van de rots en helpen met het beheer van het park). Ze proberen zoveel mogelijk van hun oude cultuur te behouden, maar gebruiken nu bijv. wel auto's om zich te verplaatsen en pistolen om te jagen, omdat dat gemakkelijker is.
Ik heb net een boek uitgelezen over de voormalige 'assimilatie' procedures in Australië, tussen 1930 en 1975 ongeveer. Aboriginal kinderen werden bij hun ouders weggehaald en naar 'missies' gestuurd, waar ze werden 'heropgevoed' met het idee dat ze dan vanzelf zoals een blanke zouden worden. Er was daar echter nauwelijks genoeg begeleiding, waardoor de kinderen geen aandacht kregen, en de scholing was slecht. Resultaat uiteindelijk waren heel veel getraumatiseerde kinderen (en dus volwassenen) die niet meer in de Aboriginal cultuur pasten, maar ook niet in de blanke cultuur en die ook geen idee hadden hoe zich staande te houden in de buitenwereld, omdat ze altijd een soort van opgesloten hadden geleefd in de missies. (Dat is even een heeeeele korte samenvatting van het verhaal)

Het maakt me behoorlijk verdrietig, omdat ik nu zie hoeveel schade die policy heeft aangericht onder Aborigines. Het is nauwelijks voor te stellen dat de regering in de jaren '30 dacht dat ze de Westerse beschaving binnen één generatie konden opleggen aan een cultuur die al duizenden jaren bestond.

Nu kunnen ze niet meer als Aborigines leven, maar ze worden ook niet geaccepteerd in de blanke maatschappij.. en dus zijn ze nergens. Ik zou ook in een berm de hele dag gaan drinken geloof ik. Als ik het met de ranger hierover heb, zeg ik: 'We probably won't live to see the end of this problem'. Waarop hij antwoordt: 'I hope not, because that would mean that the Aborigines are still standing up for their rights'. En zo had ik het dan weer niet bekeken.

Als we om 10.00 terug zijn op de parkeerplaats is het alweer heet, dus een andere wandeling zit er ook echt niet meer in. We rijden de 45 km naar de Olga's om die vanaf het uitzichtspunt te bekijken, met Uluru ver op de achtergrond. Mooi!

We besluiten niet te gaan wachten om te zien of het nog gaat regenen vandaag, omdat het daar gewoonweg te heet voor is. Wat we wel nog even doen is op het resort waar we gisteren gekampeerd hebben, een duik nemen in het zwembad om af te koelen. Als we net klaar zijn met zwemmen, komt er een caretaker op ons af. We staan op een powered site geparkeerd en hij vraagt of we daarvoor betaald hebben? 'Uh yes, last night', zegt Nick. 'Check out is 10 am mate, you need to get out'. Geen probleem, we gaan al! Met gierende banden crossen we de camping af.

Hier bij het park is een soort klein dorpje, met een aantal hotels, wat winkels en een benzinestation. Ik ben bang dat de boodschappen hier geweldig duur zullen zijn, maar tot mijn verbazing zijn er gewone prijzen! Geeft ons mooi de kans om onze voorraad aan te vullen voor de rest van de reis, terug naar het zuiden.

De afstanden zijn hier zo enorm dat het ons al een uur of 4 kost om alleen maar terug te komen van het nationaal park naar de snelweg richting het zuiden. We gaan maar gewoon zo lang mogelijk rijden, aangezien er onderweg niets meer is om te zien. Rond een uurtje of 18.30 rijden we langs een roadhouse vlak voor de grens van S.A., waar we kunnen slapen voor 15 AUD. We besluiten dat maar te doen, zodat we een plekje hebben voor het donker is.

In eerste instantie zijn we blij, want we kunnen heerlijk een duik in het zwembad nemen. Maar dan blijkt dat ongeveer alles wat we voor onze 15 AUD krijgen, want het water is geen drinkwater (dat moeten we kopen!! idioten) en de barbeques hebben geen gastanks (want die zijn eerder gestolen en niet vervangen. Waar moeten we dan op koken? Weten zij ook niet).

Als we 's avonds nog even zitten te yatzeeën voor het slapen gaan, komt er een jong gozertje van 16 even bij ons zitten voor een praatje. Hij blijkt niet de allerslimste, maar hij is wel erg vriendelijk. Hij werkt hier in de buurt op een cattle station en is nu terug van een paar weken vakantie. Hij vraagt ons hoe oud we zijn en als we zeggen dat we 25 zijn, zegt hij: 'I am not quite that old yet!' Wow...

Het is nog steeds heet, dus we staan om 06.30 op en zorgen dat we om 07.00 weer op weg zijn. Niet veel later passeren we de grens van South Australia en zijn we weer in een andere staat. Hoe zuidelijker we komen, hoe meer de benzineprijs zakt, gelukkig!

We kunnen hier ergens een afslag nemen naar 'the Painted Desert', een 4x4 route van 125 km door de woestijn met als het goed is geweldige kleuren. We denken erover om hem te doen, maar gaan eerst maar bij het roadhouse vlak voor de afslag vragen hoe de weg is.

De jongen die ons helpt twijfelt: 'Uhm.. what kind of car do you have? Is it a 4x4? Wait I'll ask someone..' Hij komt terug met het verhaal dat er iemand zit die de weg net heeft gedaan en zegt dat het te doen is. 'If you're wel prepared, you got radios and that?' Uh, nee.

We vragen verderop bij de campground die bij het roadhouse hoort of we daar onze watertanks mogen opvullen. Als we deze weg gaan doen, moeten we in ieder geval genoeg water bij ons hebben. De caretaker is het daarmee eens: 'If you don't have enough water, you'll be bones on the ground', want het wordt zo'n 41C vanmiddag. Het is allemaal niet heel bemoedigend en we twijfelen eigenlijk nog steeds als we de afslag nemen, dus als we daar zien dat de weg dicht is, zijn we eigenlijk allebei een beetje opgelucht. 'Dan hebben we niks gemist, want we konden er ook gewoon echt niet heen.'

We rijden door naar Coober Pedy, een van de weinige andere dorpen rond deze route. Vlak voor het dorp is er een afslag richting 'the Breakaways', gekleurde bergen die veel weg hebben van 'the Painted Desert'. Deze route is maar 40 km en vlakbij het dorp, dus die durven we wel aan.

Het uitzicht is inderdaad heel erg mooi vanaf het uitzichtpunt bovenaan een van de bergen... maar het is er ook ongelooflijk heet. Vraag me niet waarom, maar we zijn hier weer eens op het heetst van de dag en het voelt alsof er iemand met een bloedhete föhn recht in mijn gezicht aan het blazen is. Perfecte plek blijkbaar voor Nick om een biefstukje te gaan bakken.

Er is echt nergens schaduw en bovendien zitten er op elk moment gemiddeld zo'n 60 vliegen op me gok ik, dus ik heb helemaal geen zin om te eten en na drie happen ben ik de biefstuk zat. Ik word echt een beetje naar van die hitte.

Dus, zodra Nick zijn biefstukje naar binnen heeft gewerkt rijden we verder (de airco heeft zo zijn kuren, maar werkt op dit moment perfect, goede timing!) door het prachtige landschap. De route brengt ons ook langs 'the dog fence', een hek van meer dan 3000 km lang (was 8000 km!) om de dingo's uit zuid Australië te houden. Ze aten nl. alle schapen op.

Als we doorrijden terug richting Coober Pedy ruik ik ineens een beetje een rare lucht en kijk naar Nick en dan naar de temperatuur van de auto... Hmm, beetje heet. 'Ik laat hem wel even afkoelen', zegt Nick, waarop hij de blower vol op de hoogste temperatuur aanzet. Gelukkig koelt de auto daarop vrij snel weer af en kunnen we de laatste kilometers afleggen over 'the Moon plain', een grote zandvlakte met daarachter de trillende bergen van de Breakaways. Als we zo terugrijden zeg ik tegen Nick: 'Zal ik in de blog zetten dat de auto ook nog een beetje begon te roken? Vinden onze ouders vast leuk...' ;)

We zijn allebei toch wel blij ongeschonden aan te komen in Coober (Aboriginal woord voor blanke) Pedy (Aboriginal woord voor gat). Een bizar dorp, want hier kun je voor 70 AUD een permit krijgen om naar opalen te zoeken. Het hele dorp bestaat dus uit kuilen in feite (vandaar de naam). Bovendien leven de meeste mensen hier onder de grond, omdat het zo verschrikkelijk heet wordt. Ze graven dus tijdens het zoeken naar opalen, meteen hun eigen huis uit. Bizar!

We zouden het best leuk vinden hier iets meer rond te kijken, maar het is gewoonweg te warm daarvoor. Dus tanken we, halen we een ver-ruk-ke-lijke fles koude limo en gaan naar het infocentrum.. om ff van de airco te genieten haha.

Aan het einde van de middag, als het ietsje koeler is, rijden we weer verder richting het zuiden. Tegen de tijd dat het donker wordt zoeken we weer een roadhouse op. We rijden eerst een rondje over de camping om te zien hoe het eruit ziet. Precies hetzelfde als de camping waar we 15 AUD voor moesten betalen, alleen hier moeten we 23 AUD voor betalen!

Afzetterij naar onze mening, dus kijken we in onze campsguide of er nog andere campings in de buurt zijn. '70 Kilometer verderop is er een reststop bij een meer..' 'Rijden we daar toch heen!' Haha, ff 70 kilometer rijden nog, alsof het niks is. Afstanden zijn hier echt héél anders dan in Nederland.

De rest area blijkt ook nog mooi te liggen aan een enorm meer (wie zegt dat er geen water is in de woestijn?), dus parkeren we de auto en dan begint de volgende uitdaging. Het waait nl. nogal hard, dus het is lastig om op onze gas stove te koken. Bovendien zijn we allebei de aanstekers die we ooit hadden kwijt en werken lucifers niet goed met die wind, dus we kunnen de stove ook niet aanzetten..

Uiteindelijk koken we maar water met de waterkoker die we hebben en worden het noodles als diner. Het water achterin de auto is vandaag ook zo heet geworden, dat we er prima onze douchezak mee kunnen vullen voor een warme douche onder de volle maan. Wat zijn we toch inventief geworden tijden de 15.000 km die we nu al in totaal hebben gereden!
De volgende ochtend staan we weer om 06.00 op en rijden we weg met ons bakje oploskoffie in de hand. We rijden langs nog een aantal meren (mooi!). Onderweg zien we ineens het eerste stoplicht dat we in dagen hebben gezien.. want er komt een trein aan! Staan we dan middenin de woestijn stil bij een treinovergang, het is echt heel maf.

We rijden richting het dorpje waar vroeger een 'nuclear base' was. Hier in de woestijn is een gebied zo groot als the UK, waar voorheen testen werden gedaan met nucleaire bommen (waarover de Aborigines in het gebied overigens niet werden ingelicht...) en nu ook nog alles wat met airforce en bommen te maken heeft getest wordt. Het dorp is een echt overheidsdorpje, met rechte straten, overal dezelfde soort huizen en alle faciliteiten die je kunt bedenken, waaronder een bowlingcentrum. 'Dit moeten echt de twee mafste dorpen achter elkaar zijn waar ik ooit in mijn leven ben geweest!'

We zouden wel naar het museum hier willen, maar het is pas 07.30, dus alles is nog dicht. Dus zit er niets anders op dan door te rijden naar het zuiden, maar daar zijn we niet echt rouwig om. We hebben zooooveel zin om de zee weer te zien en een duik te kunnen nemen!
Dat blijkt nog een behoorlijke uitdaging, maar daarover later meer...





Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Sanne

Op avontuur!

Actief sinds 19 Sept. 2013
Verslag gelezen: 309
Totaal aantal bezoekers 22489

Voorgaande reizen:

20 September 2013 - 20 Maart 2013

Bangkok, Taipei, Sydney and beyond

Landen bezocht: