No Men's Land - Reisverslag uit Emerald, Australië van Sanne Rijn - WaarBenJij.nu No Men's Land - Reisverslag uit Emerald, Australië van Sanne Rijn - WaarBenJij.nu

No Men's Land

Door: Sanne

Blijf op de hoogte en volg Sanne

04 December 2013 | Australië, Emerald

Tsja, de Capricorn Caves... Het vervelend is dat je zoveel moois ziet, dat andere dingen dan hun schoonheid een beetje verliezen, ondanks het feit dat die dingen misschien ook wel heel mooi zijn. Als je in deze regio op vakantie bent bijvoorbeeld en je dit als uitje doet. Maar goed, ik vind het dus niet zo heel boeiend. Cool verhaal is wel dat de Aboriginals hier zelfs niet woonden (de grotten zijn nl. voor een groot deel onder de grond) en ze ontdekt zijn door een Noor. Die maakte een touw vast aan een boom buiten de grotten en ging dan met alleen wat kaarslicht naar binnen, vaak tot zijn middel in de vleermuizenpoep. Als zijn kaarsje onderweg uit ging door de wind kroop hij op handen en voeten terug naar buiten. Dat heeft hij ongeveer twee jaar lang gedaan.... Wat een bikkel. Onze gids liet ons heel even mee maken hoe donker en stil het kan zijn in die grotten en dat vond ik al meeeeeeeeeeeer dan genoeg. De Noor claimde het land trouwens (dat kon in die tijd als er geen waardevolle stoffen zaten) en de grotten waren vier generaties in de familie.

We gaan voor een aantal dagen het binnenland in en dat is best spannend, want blijkbaar gaan we een heleboel niks tegenkomen. We beginnen met een rit van ongeveer 250 km richting Blackdown Tableland. We rijden over een weg die voornamelijk door truckers gebruikt wordt en er ligt echt heeeeeel veel roadkill, zoveel zijn we nog niet tegengekomen. Ondertussen zien we het metertje voor onze voorraad benzine zakken.. en nog verder zakken.. Ik vraag onze GPS of er een benzinestation in de buurt is. Die geeft aan dat er een 32 km terug is, zeg maar in de richting waar we net vandaan kwamen, maar niets in de richting van waar we naartoe gaan. Hmm.... Nou ja, we kunnen nog wel een kilometer of 100 en er liggen wat plaatsjes onderweg, dus we kunnen vast wel ergens tanken. Maar terwijl de kilometers wegtikken en ons metertje steeds verder richting dat rode vlakje daalt (weet je wel, dat bedoelt is als: dit is niet goed, je moet NU benzine regelen), zien we nog steeds niet anders dan bomen enzo. Ik begn het inmiddels toch wel een beetje erg spannend te vinden! Dan ineens duikt er vanuit het niets een bordje op met het tanksymbool en daaronder 10 minuten. We kijken elkaar opgelucht aan, pfieuw! Nu die tien minuten nog redden.. ;)

We tanken bij een groot station langs de weg waar alle truckers komen en het is duuuurrrrr! Maar we zijn natuurlijk allang blij dat we weer vooruit kunnen. Ondertussen checken we even hoe ver het nog is het park in en weer uit (met onze vingers op de kaart, zo van: dit stukje is 100 km en dat ongeveer drie kaar... ja zoiets toch?), zodat we niet IN het park zonder benzine komen te staan, want dat zou echt heel vervelend zijn. Moeten we wel op een tank redden besluiten we en als we terugkomen uit het park kunnen we tanken in Blackwater ongeveer 30 km van de ingang van het park, dus dat is mooi.

Het Blackdown Tableland NP is prachtig, je rijdt eigenlijk de hele tijd door niks en het is helemaal plat en dan ineens doemen er een paar bergen op. Op de weg ernaar toe lopen gewoon allemaal koeien over de weg, dus we moeten een beetje voorzichtig doen. Ik spot nog twee grote grijze vogels met wat roze veren die we nog niet gezien hebben, maar ik heb eigenlijk nog steeds geen idee wat het waren ;). We rijden denk ik wel een meter of 800 omhoog door een steeds verandert landschap (van plat naar regenwoud naar eucalyptusbos). Ook hier zijn de bomen zwartgeblakerd en ik begin nu wel te beseffen dat alle bossen hier minstens een beetje aangebrand zijn. We komen aan bij de lookout die over een vallei heen kijkt en zijn het toch wel eens dat dit NOG mooier is dan de blue mountains bij Sydney, omdat de rotsen bestaan uit rood steen. Als we ons hier even aan het uitzicht hebben vergaapd rijden we door naar het info bord, waar we zowaar, voor het allerallereerst, onze campingplek voor vanavond reserveren. Sinds we die boetes hebben gekregen bij Rainbow Beach ben ik toch iets voorzichtiger...

Ook deze campground is weer geweldig, die nationale parken zijn echt geweldig. De auto staat tussen de donkere rotsblokken, groene varens, zwarte (aangebakken) bomen en rode eucalyptusbomen en (voor wie de foto's van de auto heeft gezien) heeft de perfecte schutkleur ;). Eindelijk mag er ook weer eens een kampvuur gemaakt worden, ik kan me niet eens meer bedenken wanneer dat voor het laatst mocht met al die fire bans. Ik zoek wat hout, we installeren onze tafel, stoelen en het tarp, maken een vuurtje en dan begint het spektakel, want boven ons flitst het echt om de drie seconden. Demo (onze tourguide op Fraser) had ons al verteld dat je in inland Queensland donderloze onweerstorms hebt en dit is er zonder twijfel een. Jammer genoeg is het bewolkt, dus ik kan niet echt de flitsen zien, maar het om de haverklap de hemel zien oplichten is alsnog denk ik een van de indrukwekkendste onweerstormen die ik in mijn leven heb gezien. Het begint om een uurtje of half 8 en gaat onophoudelijk door. Dan begint het ook nog te regenen, maar eigenlijk is dat alleen maar lekker knus :). Na een paar dagen in een huis is het toch ook wel weer heel lekker om weer binnen in de natuur te zijn. Zo zit ik met mijn stoeltje bij het vuur, lekker droog onder het zeil... met mijn laptop op schoot :D. Toch nog niet helemaal losgemaakt van de moderne wereld zeg maar. In een boom horen we een paar Kookooberra's (laughing birds) schateren: 'He jongens', zeg ik, 'geen ruzie maken!' en dan: 'Misschien heeft er wel een hele goede grap gemaakt en liggen ze nu allemaal in een deuk!', wat ik dan zelf wel weer een leuke grap vond.

De volgende ochtend is het gelukkig droog en heerlijk koel (nou ja, voor Queensland begrippen koel dan zeg maar) en maken we een wandeling door het regenwoud richting the Rainbow Falls. Op de informatiebordjes staat dat het hier gebruikelijk is dat je even aandacht besteedt aan de Creator, zeg maar de God van de Aboriginals. Het is belangrijk dat je je tot hem (of haar) richt en laat weten wie je bent, waar je vandaan komt en wat je hier doet. Ik weet niet zo goed of hij (of zij) wel Nederlands spreekt, dus doe ik het ook maar in het Nederlands. Ik weet ook niet hoe uitgebreid het moet, maar het lijkt me toch wel zo respectvol als je met een God praat om een beetje je best te doen, dus: 'Uhm, dear Mooda Gudda, my name is Sanne, van Rijn, and I'm from the Netherlands. To be more precise, I'm from Katwijk, a fishermen town near the coast. Much different then here of course, although you might know it, since you're the creator.. so you might have created it. Anyway, thanks for creating this beautiful place. I'm here to enjoy it.

Nou, dat leek me wel genoeg, ik hoop maar dat Mooda Gudda daar een beetje tevreden mee is. Ik denk het wel, want de waterval is echt adembenemend mooi. Ik was een beetje bang dat hij nogal droog zou staan, aangezien ongeveer alle creeks en watervallen behoorlijk droog staan, maar daar is niets van te merken. Het water klotst van ongeveer 50 meter hoogte over rode rotsen in een meertje en dan over verschillende plateaus omringd door regenwoud. Het is echt een van de mooiste plekken waar we zijn geweest. Er zitten ook ontzettend veel dieren, vooral veel hagedissen, libelles, vlinders en andere insecten. Als Nick over de waterval richting de rotsen klimt, komt hij snel weer terug: 'Er zit daar echt een ENORME spin'. Ik kan hem gewoon zien van 20 meter afstand, zo groot is ie. Maar spin of niet, de verleiding van de waterval is natuurlijk veel te groot, dus wurm ik me om de spin heen om heerlijk mijn ochtenddouche te nemen onder de waterval. Wow.... :D Het water is heerlijk, het uitzicht is prachtig en die spin kan me gestolen worden. Gelukkig kleed ik me net op tijd weer aan, want ineens komen er ook andere mensen aan. We durven niet in het meertje te zwemmen, aangezien we geen idee hebben wat er zich onder dat donkere water bevind. Beter maar om het risico niet te nemen.

Zo brengen we een heerlijk uur bij de waterval door, terwijl ik geniet van het geluid van het water, de pracht van de waterval en de dieren om me heen. Dat heeft die Mooda Gudda goed geregeld! Het blijft ongelooflijk om een dag zo te beginnen, eerst op een prachtige campground tussen de hoge eucalyptusbomen en nu onder een waterval in het regenwoud. Ik weet niet waar ik het allemaal aan heb verdiend, maar ik geniet er in ieder geval met volle teugen van.

Ondertussen is het zonnetje doorgebroken en is het ineens weer snikheet, want ondertussen beginnen de temperaturen hier in Queensland behoorlijk op te lopen. Tegen de tijd dat we teruggelopen zijn naar de auto snik ik alweer naar een douche, maar die heb je nou eenmaal niet overal midden in een bos. We rijden door naar Blackwater, het grootste (en soort van enige echte) dorp hier in de omgeving, om te tanken. Als we stoppen bij een naar ons idee tankstation, zien we ineens dat er alleen maar diesel te krijgen is. Hmm.. Dan zie ik een tucker naar ons seinen dat we een stukje verder moeten rijden en dan stopt hij uit om een praatje te maken. 'Tourists, right?' 'Uh... yes'. Hij lijkt het wel grappig te vinden en vraagt ons waar we verder heen gaan. Nou, we zijn van plan om naar CarNARvon NP te gaan. Hmm, nou dat kent ie niet. Dus laat ik hem de kaart zien: 'Oooh you mean CARnarvon NP'. Uh ja, die ja :D. Hij waarschuwt ons dat dat een heel stuk rijden is en we dus goed moeten opletten met benzine en wenst ons nog een goede reis.

De enige supermarkt hier is een Woolworths, balen, want dat is echt de duurste supermarktketen in Aussie, maar we hebben toch boodschappen nodig. Bovendien hebben we gisteren geen boodschappen kunnen doen en op ons noodrantsoen geleefd, waardoor we nu wel weer trek hebben in iets lekkers. Niet echt een goed idee om boodschappen te gaan doen bij de Woolworths als je honger hebt, ik durf niet eens te zeggen hoeveel de rekening uiteindeijk betrof. Als we weer naar buiten loopt blijkt het echt heel hard te regenen, dus rennen we naar de auto. Regenbuien zijn hier anders dan in Nederland, want het regent even HEEL hard en dan is het ook weer voorbij. We zijn nog niet goed en wel de autoweg weer op, of het is weer droog. Carnarvon NP is nog een goede 300 km van ons weg en inmiddels loopt het alweer tegen het einde van de middag, dus ik stel voor om eerst naar Emerald te gaan, 40 km verderop. Ik heb in de Loneley Planet gelezen dat je daar saffieren kunt zoeken en het lijkt me wel wat om hier mijn fortuin te vinden. Als we aankomen in Emerald (dat overigens niet zo heet vanwege de stenen, maar vanwege het groene landschap grappig genoeg) blijkt het infocentrum dicht. Emerald zelf ziet er niet echt boeiend uit en bovendien blijken de echte gemfields nog eens 40 km verderop te liggen. Dus stappen we de auto weer in en rijden we verder Anakie, waar we een campground vinden. De eigenaar legt ons uit waar we de gemfields kunnen vinden en dat we gewoon kunnen beginnen met zoeken. Maar we hebben toch een vergunning nodig? Nee joh, die heeft niemand en ze controleren nooit, maar mocht het wel zo zijn, moet ik maar gewoon een paar keer met mijn mooie ogen knipperen en zeggen dat ik een wandeling aan het maken ben. Nou, dan moet wel lukken. Het leuke van hier zijn is dat er echt vooral natuur om ons heen is en dus heel veel wildlife. Op weg naar de gemfields zien we emu's, wallabies, kangaroos.. We rijden Sapphire in (uiteraard wel vernoemd naar de stenen :D) en als we aankomen bij een van de gemfields, Graves Hill (ik hoop maar dat dit geen letterlijke benaming is, want dat zou het graven toch een iets andere dimensie geven) rijden we door een mijnersdorpje. Mensen kunnen hier namelijk een 'claim' kopen en daar binnen zoeken naar saffieren. En dat blijken ze nogal serieus te nemen, want er hangen overal bordjes als 'keep out' en 'if you dig on this claim you will be shot'. Wow... Ze wonen allemaal op hun claim in een soort caravans en het ziet er een beetje uit als een foute achterbuurt. Ik voel me niet onwijs op mijn gemak zeg maar.

We rijden het gemfield op, parkeren de auto ergens lukraak en dan kan het zoeken beginnen. Naar wat eigenlijk? Ja, we hebben eigenlijk geen idee waar we op moeten letten enzo, wat het zoeken toch wel een beetje lastig maakt. We zien in ieder geen super schitterende stenen losslingeren zomaar op de grond, dus rijden een stukje verder naar een plek waar mensen voor ons al een behoorlijk diep gat hebben gegraven. We gaan door de stenen heen die zij hebben laten liggen, maar vinden helaas niets (of wel natuurlijk, maar we weten het niet). Het zou toch een goede timing moeten zijn, want het heeft net geregend. Locals komen hier dan graag, omdat de stenen dan oplichten. Spicking heet dan, dan graaf je niet zelf stenen op, maar ga je door de stapels heen die mensen al hebben uitgezocht. Het kan zomaar zijn dat zij een steen over het hoofd hebben gezien, die jij vervolgens door de regen ziet opblinken. Alles leuk en aardig, maar ik geloof dat ik dat geluk niet heb.

Als de zon ondergaat rijden we terug en zien we een man helemaal onder het stof, met een lange baard en alleen een korte broek aan, met een biertje bij zijn tent zitten. We besluiten evenn aan hem te vragen of hij al geluk heeft gehad. Eerst is hij een beetje wantrouwig, maar als we uitleggen dat we hier voor het eerst zijn en geen idee hebben wat we aan het doen zijn of waar we naar moeten zoeken, ontdooit hij. Na een paar minuten al trek hij een paar pillendoosjes tevoorschijn, waar hij de saffieren die hij tot nu toe heeft gevonden in bewaard haha. Blijkbaar maken we toch wel een erg betrouwbare indruk, want hij heeft dus maar een paar minuten nodig gehad om ons te laten zien waar hij zijn geheime voorraad bewaard ;). De zon is inmiddels al ondergegaan, dus het schemert. Hij legt de stenen op zijn zaklamp en ze schijnen prachtig... woww! Hij vertelt ons dat hij al vier weken bezig is met graven, eerst bij een creek hier in de buurt en nu sinds een dag op het gemfield. Je moet volgens hem vooral veel geduld hebben en het niet erg vinden om maar eens per paar dagen te douchen. Dat is hem aan te zien en te ruiken, maar dat zeg ik maar niet ;). Hij komt hier al 26 jaar en heeft al wat behoorlijk waardevolle stenen gevonden in die tijd. Hij heet trouwens Graham en begint morgen om 05.00 uur. Als we zin hebben, mogen we best even een kijkje komen nemen. Nou, dat lijkt ons wel een goed idee! We twijfelen nog of we morgen een tour gaan doen om saffieren te zoeken, aar die zijn rond de 40 AUD en dus een beetje duur. Kijk, als je dan een saffier vindt van een tonnetje ofzo is dat het wel waard, maar dat kunnen ze dan weer niet beloven op de een of andere manier.

Laten we nu maar gaan terug rijden stel ik voor, want het wordt alweer donker. Tegen de tijd dat we goed en wel op de weg zitten, is het echt stikdonker en springen de dieren vrolijk over de weg. Shit he, ik weet bijna zeker dat we nu voor het eerst roadkill gaan maken. Kangaroos en wallabies zijn ook niet de meest slimme dieren wat dit aangaat, want in plaats van terug het bos in te springen, kijken ze eerst wat je precies van plan bent met die auto. Dat doen ze tot je op ongeveer drie meter afstand bent, dan besluiten dat je waarschijnlijk inderdaad van plan bent door te rijden in hun richting en dan lijkt ze het beste plan om dan maar diezelfde weg op te springen. Ik maak geen geintje, dit doen ze echt ALLEMAAL. Ik vraag me af hoe lang het duurt voor ze zover geevolueerd zijn dat ze de andere kant opspringen, zou misschien beter zijn voor de populatie.

Op de een of andere manier komen we ongeschonden terug op de camping. Inmiddels is het al behoorlijk laat en zijn we over onze honger heen, misschien ook door de warmte. Zonde, want we kauwen onze biefstuk een beetje smakeloos weg. Ondertussen zien we het weer overal flitsen, echt kicken.

De volgende ochtend ben ik om 07.30 en loop naar de camp kitchen om te ontbijten. De campingeigenaar vraagt of we vandaag weer op avontuur gaan en stelt voor dat ie me dan eerst even laat zien waarnaar we moeten zoeken. Nou dat lijkt me wel heel handig! Hij waarschuwt me dat we echt niet moeten gaan zoeken op het heetst van de dag en eigenlijk NU weg moeten gaan. Jaja, ik zou wel willen, maar Nick slaapt nog. Nou, dan schop ik hem toch gewoon uit zijn bed! Helaas besluit Nick net vandaag behoorlijk uit te slapen, dus voor we onderweg zijn richting Graham is het 10.00. Als we aankomen ligt Graham in een gat van ongeveer een meter diep en twee meter breed en lang, op zijn zij in de aarde te hakken. Hij zit echt HELEMAAL onder het stof en het zweet druipt van hem af. Dit doet ie dus zo een beetje de hele dag haha. Hij kijkt ons met een glimlach aan 'I knew you wouldn't be here at 5 am'. Uh.. nee :). Hij staat op om ons een en ander uit te leggen. 'Do you have a bucket? Or a shovel?' Uh, nou eigenlijk, hebben we zeg maar, helemaal niks aan gereedschap. Graham schudt met een knipoog zijn hoofd: 'Tourists'. Ok, nou we mogen hem best helpen verder te graven in zijn gat, terwijl hij het nu wel tijd vindt voor zijn eerste biertje van de dag, het is tenslotte al 10.30! Ja, dan doen wij natuurlijk wel mee. Dus zitten we om 10.30 in zijn gat een biertje te doen, in plaats van dat we aan het graven zijn :). Ik kijk een beetje naar zijn gereedschap, maar snap nog steeds niet helemaal wat de bedoeling is. 'Graham, could you maybe once show us how it works?' Het is een beetje bijdehante vraag, want hij is nu eigenlijk bezig met graven en het verzamelen van stenen, in plaats van ze uit te zoeken, maar hij is niet te beroerd om het te laten zien. Het werkt vrij simpel, je graaft dus een laag uit de grond en gooit dat door een vrij grote zeef. De grote stenen vallen in de emmer daaronder, terwijl het stof onder de zeef op de grond voelt. Die moet je ook bewaren, want daar kunnen heel goed kleinere saffieren in zitten. Hij laat ons eerst wat van het stof zeven en dan op de grond uitzoeken, door er water overheen te gooien. Ondertussen is Graham bezig buckets met aarde te verzamelen, want hij gaat binnenkort terug naar New South Wales, waar hij woont, en hij neemt een voorraadje mee. Als we zo een tijdje bezig zijn geweest met scheppen en zeven (we zitten zelf ondertussen ook behoorlijk onder het stof) hebben we ons blijkbaar genoeg bewezen. 'You know what, I got some buckets near my camp that I still need to sort out, you can do that'. We verplaatsen ons naar zijn kamp, waar we nog iets professioneler te werk gaan. De zeef wordt namelijk in een ton met water gedaan en daar een keer of 60 op en neer geschud. Daardoor glijden de zwaarste stenen, waaronder dus de saffieren, als het goed is naar het midden van de zeef. Daarna gooit Graham de zeef in een keer ondersteboven op een kleedje, waar Nick en ik ze kunnen uitzoeken. Graham vertelt ons de truc: 'Just pick anything that catches your eye and then see if it lights up in te sun'. Dus daar zitten we dan op onze knietjes, rond een stapeltje steentjes, op zoek naar iets wat onze blik vangt. Bij de eerste lading zie ik iets en houd het tegen het licht: 'Graham, is this something?' 'Well done, that's a pink zirkone, good eye!' Ha, wow, ik ben hier echt heel goed in ;). Nick vindt het ondertusssen behoorlijk frustrerend dat ik al wat gevonden hebben. Verder vinden we niets in de lading, dus zeeft Graham de volgende voor ons. Hup, weer op de knietjes, maar in deze lading zit helaas niets. De volgende heb ik weer geluk, zodra ik deze tegen de zon in houd zie ik duidelijk dat het een groene saffier is, wow!!!! Je moet je er niet te veel van voorstellen hoor, ze zijn denk ik misschien 5 cm2, maar het is zo kicken om hem te vinden, tegen de zon in te houden en dan echt iets gevonden te hebben (afgezet tegen die andere 999 keer dat je dat doet en toch niks in je handen blijkt te hebben). Het schittert geweldig in de zon.. zoo mooi. Graham vindt het helemaal geweldig, want later vertelt hij dat hij al meer mensen geholpen heeft en het vooral mooi vindt om je gezicht te zien als je voor het eerst een saffier vindt. Nick's frustratie groeit ondertussen en is nu duidelijk zichtbaar op zijn gezicht. 'Don't worry', zegt Graham, 'women usually have a better eye for these things'. Na nog een paar ladingen niks, spot Graham er een die wij over het hoofd zien. Hij laat zien waar we ongeveer moeten kijken en laat het dan aan ons wie hem als eerste spot. Nick is natuurlijk euforisch als het hem lukt om als eerste de groene saffier te spotten. We hebben inmiddels ons eigen pillendoosje, of iets in die richting. Sabrina had voor ons een plastic kokertje meegenomen bij de tandarts waar ze werkt, en die komt nu heel mooi van pas.

De verzameling begint behoorlijk te groeien, Nick vindt namelijk nog een paar roze zirkonia's en als ik me voorneem dat ik nu toch wel een blauwe wil vinden, spot ik er meteen een in de volgende lading. Dit trucje begint echt heel goed te werken ;). Daarna wordt het een beetje stil rond de kleine steentjes en de volgende ladingen vinden we niks meer. Inmiddels zijn we al een paar uur bezig in de brandende zon en het is snikheet. Graham zit geamuseerd met een biertje in zijn hand toe te kijken hoe wij op onze knietjes bezig zijn, terwijl hij af en toe een steentje aanwijst dat wij over het hoofd hebben gezien. Ondertussen vertelt hij ons een paar verhalen over hoe hier stenen gevonden zijn. Zo was er een vrouw die had autopech, dus moest ze te voet richting het dorp om hulp te vragen. Ze stapte met haar voet op een steen en terwijl ze het oppikte om hem weg te gooien viel het licht erop. Ze keek nog eens en zag dat het een gigantische gele saffier was, een paar ton waard. Zo had hij wel meer verhalen van mensen die toevallig op enorme saffieren waren gestuit. In '78 liep hier een veertienjarig jongetje rond, die per ongeluk een saffier vond van 64 (even uit mijn hoofd) karaat, zeg maar, een paar miljoen waard (dat wisten ze overigens eerst niet, waardoor de steen eerst een paar jaar als deurstop is gebruikt in hun huis, true story). Verdorie, zit ik hier op mijn knietjes door steentjes heen te werken. Ik zou ook wel gewoon ff mijn teen willen stoten en dan rijk blijken te zijn.

Maar vooruit, ik mag niet klagen, want ondertussen vermaak ik me kostelijk. We zouden eigenlijk maar een uurtje blijven en dan doorrijden, omdat we nog zo ver moeten naar Carnarvan NP, maar ondertussen is het alweer 14.30. Nick zijn geduld is een beetje op, omdat hij niks vindt, maar inmiddels hebben we ons bewezen en mogen we van Graham aan de grotere stenen beginnen. Dat gaat een stuk sneller, omdat je makkelijker door een lading heen gaat. Ik besluit het zeven ook eens te willen proberen en plomp de zeef met stenen in de emmer met water. Iets te hard, want ik zit meteen helemaal onder het modderige water. We moeten er nu wel uitziet als echte miners: bezweet en onder het stof en modder. Als we een uurtje bezig zijn geweest hebben we helaas niets gevonden en inmiddels moeten we ons echt klaar gaan maken om verder te gaan rijden. We kunnen Graham natuurlijk niet genoeg bedanken voor vandaag en zo te zien heeft hij het ook wel naar zijn zin gehad. Hij heeft nog niemand eerder zijn nummer gegeven, maar als we ooit terug komen in NSW mogen we hem zeker bellen. Of even naar de plaatselijke kroeg lopen en vragen naar Grob, dan moet het ook wel goed komen. Ik kan me heel goed voorstellen dat hij bekend is in de lokale kroeg.. ;)

Hij raadt ons aan om wat water in ons bakje te doen, want daardoor gaan de steentjes meer glimmen. Zo sta ik nog even onze verzameling te bewonderen in het zonlicht, als Graham zijn doosje opentrekt. Omdat we geen grotere stenen hebben gevonden, krijgen we uit zijn verzameling nog een kleine gele saffier (die hadden we nog niet) en een blauwe. Hij gaat er toch niks mee doen zegt ie :).

We gaan maar even op de camping vragen of we nog mogen douchen voor we verder rijden, want we zien er echt niet uit. Dat mag wel, maar dat kost dan wel 5 AUD per persoon. Nou, geen probleem, we hebben het er ruim voor over :D. Het is een van de lekkerste douches die ik ooit genomen heb. Inmiddels is het 'happy hour' op onze camping. Het is nauwelijks bezet, maar de mensen die er zijn blijken vaste gasten, met allemaal een mining claim hier in de buurt. Als we nog even een bakje koffie met ze zitten te doen (die overigens bij de prijs inbegrepen zit, oploscappuchino! Het is ongeloof waar je mij tegenwoordig blij mee kunt maken ;)), vertelt een van hen, Gus, dat zijn ouders Nederlands zijn. Hij is op zijn zevende hierheen verhuist en spreekt nog een klein beetje Nederlands. 'Oh, how much Dutch do you understand then? We might have to be careful what we're saying to each other'. Waarop Gus hard moet lachen: 'Don't say rotzakken!' We hebben over alles wat Nederlands is en zijn vrouw blijkt niet echt een fan. Drop vindt ze vies, speculaas nog viezer, frikadel kan ze niet eens aanzien en zo kan ik nog wel even doorgaan. Over drop gesproken, Gus gaat altijd naar een Nederlandse winkel in Bundaberg (waar wij geweest zijn zonder dat we over die winkel wisten, bummer!) en haalt dan dubbelzoute drop. We krijgen een voorraadje van hem mee, super tof natuurlijk :D. Zijn vrouw kijkt ons heel vies aan trouwens terwijl we van de dropjes smullen.

Zo zitten we een tijdje te kletsen en inmiddels is het alweer 17.30.. shit. De oudere campinggasten zijn het allemaal eens dat we nu echt niet meer naar Carnarvan NP moeten gaan rijden, want dat is veel te ver. Bovendien zijn de wegen niet goed begaanbaar als het heeft geregend, hebben we het weerbericht wel gekeken? Uh, nee. En hebben we wel extra benzine, want je kunt daar bijna niet tanken? Uh, nee. En hebben we al aan de kangaroos gedacht?? We waren natuurlijk ook al niet meer van plan om het hele stuk te gaan rijden, vanaf hier nog 300 km, op dit tijdstip. De heren weten wel een campground onderweg waar we vanavond kunnen logeren, zodat we een stuk van de route alvast kunnen doen. Dus nemen we afscheid en rijden eerst richting Emerald, om te tanken en een voorrraad eten aan te leggen, aangezien je nergens rondom Carnarvon boodschappen kunt doen. Als Nick heeft getankt gaat hij binnen vragen of we onderweg naar Carnarvon NP nog ergens kunnen tanken, maar het meisje achter de kassa weet het niet. Een man in de rij wel, we kunnen in Rollestone, 90 km van het park, nog tanken gelukkig. Voor de zekerheid nemen we wel een extra 5L benzine mee (waar we in geval van nood in ieder geval nog 50 km verder in the middle of nowhere kunnen rijden ;)). Ik zit in de auto met het raampje open te wachten en zie diezelfde man op me aflopen: 'You're not driving to Carnarvon now are you?' 'No, no, just to Springsure (70 km verderop)'. 'Hmm.. just watch out for kangaroos okay?' 'Yes, we'll be careful, thanks'. Wat een bezorgde mensen allemaal :), blijkbaar had hij Nick net al precies hetzelfde gezegd.

Ondertussen is er een prachtige sunset bezig en kleurt de hele hemel oranje, roze en paars. Dat betekent wel dat het inmiddels al zo laat is, dat de Coles ook al dicht is.. en we dus geen boodschappen meer kunnen doen. Shit, ff snel rekenen, kunnen we nog met onze voorraad vooruit? Ja, moet lukken.

De hele weg richting Springsure zitten we gespannen voor ons uit te turen, want als er ergens kangaroos de weg op springen, is het hier wel. We komen verbazingwekkend genoeg de hele 70 km ongeschonden door. De mannen van de camping hebben ons wat aanwijzingen gegeven over waar we de camping konden vinden, maar Nick en ik zijn allebei niet zo goed in het luisteren naar aanwijzingen, dus die vinden we niet. We vinden wel een andere camping op een showground, waar normaal vee wordt verkocht en rodeo's worden gehouden. De douches en toiletten zijn in de kleedkamer van het rugbyteam. Als Nick even is gaan plassen komt hij terug met een glimlach op zijn gezicht: 'Er zit echt een ENORME spin'. Ahh nee, echt? Niet in de douches... Als ik voor mijn douche ga ren ik snel onder de deur door, waar de spin volgens Nick boven zit. Holy shit... hij is echt groot en.. eng. Hij heeft gewoon ogen enzo. Ik inspecteer eerst met mijn zaklamp het douchehokje op zoek naar meer van die vriendelijke andere aardbewoners, spring onder de koude douche, draai me drie keer snel om en vlucht dan zo snel mogelijk dat gebouw weer uit. We hebben allebei geen zin om te koken en eigenlijk ook geen honger, dus we eten een broodje chocopasta en gaan slapen. Het is warm, dus we slapen met de luikjes van de tent open, waardoor we zicht hebben op de geweldige sterrenhemel, met hier en daar een vallende ster. Ik heb slechter geslapen :).

De volgende ochtend zijn we om 06.00 op, dat is mooi, want we hadden eigenlijk om 05.00 al moeten gaan rijden ;). Ik moet naar het toilet en daar baal ik van, want ik had gehoopt dat gebouw niet meer in te hoeven. Als ik al mijn moed heb verzameld, ren ik onder de deur met de spin door, draai me om en.... zie dat de spin weg is. Neeeeee, shit. Had ie daar niet gewoon kunnen blijven zitten? Nu moet ik de hele boel gaan inspecteren. Ik duw het deurtje van het toilethokje open, kijk links, rechts, onder en in het toilet. Nee, geen spin. Ok, nu komt het spannendste gedeelte: de binnenkant van de deur. Ik spring naar binnen, doe de deur dicht, laat mijn ogen razendsnel over de deur glijden.. nee hier ook niks! Pfiew. Maar ze zijn sneaky he, niet te vertrouwen die spinnen, dus ik doe toch maar zo snel als ik kan mijn ochtendplasje, spoel mijn handen daarna af en trek een sprintje terug naar de auto. Om 07.00 zijn we er helemaal klaar voor om de volgende 220 km af te leggen. Wow, best ver nog! We komen nog een dorp tegen onderweg, Rollestone, 70 km van Springsure. Vreemd dorp, want er is eigenlijk niets, behalve een tankstation, een hotel en een camping. Er heeft blijkbaar wel een winkeltje gezeten, maar dat is 30 juni dit jaar gesloten staat op de deur. We tanken (duuurrrr!) en ik kijk binnen nog even wat het hier kost om wat eten in te slaan, maar daar gaan we niet eens aan beginnen.

Dan begint het langste stuk door niemandsland. Als we Rollestone uitrijden zien we een bordje: 'No gasstation next 170 km'. Wow, dat is half Nederland zeg maar! Verder is het niemandsland prachtig, hier en daar loopt wat vee door de velden en overal zien we eagles rond vliegen.

Om 10.00 komen we aan in Carnarvon NP en rijden we meteen naar de info centre. Nou, vertel eens, wat kunnen we hier zoal doen? We kunnen kiezen tussen een wandeling van 3, 5, 6 of 7 uur door de gorge. Zwemmen kan alleen in de rockpool, 1.5 km terug. 5 Uur lijkt ons een prima afstand! Nick wil eerst zwemmen. 'Ja maar Nick, voor we hier dan weer zijn is het half 12 en dan gaan we ECHT op het heetst van de dag wandelen'. 'Ah nee, joh, half uurtje'. Dus gaan we richting de rockpool, raken weer eens met iemand aan de praat, zwemmen wat en voor we het weten zijn we pas om half 12 weer terug bij het begin van de wandeling. Dan moeten we nog eten en dan is het alweer 12.00. Hmm... morgen dan maar wandelen? Er zijn wel wat kortere wandelingen die we kunnen doen richting twee andere gorges, dus doen we die vandaag en de grote gorge morgen. De wandelingen lopen weer door prachtig regenwoud, omringt door hoge rotsen, terwijl we langs de rustig kabbelende creek lopen. Dit is wel de ideale situatie voor spinnen en slangen, dus we zijn op ons hoede. Zeker nadat het pad ophoudt, want dan moeten we over de rotsen, door het water en over bomen enzo heen klimmen. Gelukkig is het lekker koel door de bescherming van de rotsen, de bomen en het koude water. De wandeling kost wat moeite, maar die is het meer dan waard, want uiteindelijk komen we bij de plek waar de gorge op zijn smalst is. De wanden zijn denk ik wel een meter of 50 hoog en hij is in het begin een meter of 10 breed, maar wordt steeds smaller. Het is wel erg imponerend om hierin te staan en ook wel een beetje spooky. Nick gaat ondertussen op avontuur verder de gorge in. 'Nick, wil je me hier niet alleen later?' 'Nee, is goed, ik ben zo terug'. 'Neee, Nick, laat me nou niet alleen!' 'He? Ik kan je hier niet zo goed horen!' 'Ok, laat maar'. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik Nick daar nodig heb voor het geval er een slang komt. Ik ga dan namelijk gillend rondrennen en het schijnt dat je dat niet moet doen, maar dat je rustig en kalm moet blijven enzo. Ik denk gewoon dat Nick daar een beetje beter in is. Als hij terug komt uit de gorge, vraag ik hoe het daar is: 'Ja mooi hoor, maar wel heel smal, en er zitten heel veel spinnen'. Ok, ik denk dat mijn wandelinng hier toch wel tot zijn einde komt.

Als we teruglopen zien we in het water nog een slang en later aan de overkant van het pad nog een slang wegschieten. Het wordt een beetje de balans vinden: aan de ene kant wil ik genieten van al het moois hier en aan de andere kant WIL IK ZO SNEL MOGELIJK WEG. Terwijl ik daar zo op mijn hoede loop te zijn hoor ik ineens iets naast me bewegen.. aaahh!! Het blijkt een wallaby te zijn die zich blijkbaar op een metertje afstand van ons bevond en zich ook niet heel druk lijkt te maken over onze aanwezigheid.

Er is maar een campground, en die is niet in het nationaal park en moet dus wat kosten, maar hij is wel prachtig. Hij ligt net buiten het park en we mogen parkeren tussen de palmbomen. De eigenaar raadt ons aan eerst om 16.30 met een wijntje langs de beek te gaan zitten op het kleine witje strandje, omdat het licht dan prachtig op het water valt. Daarna moeten we door naar de platypus (vogelbekdier) pool, want die komen eten rond een uurtje of 18.30. Dan hebben we niet veel tijd om door te lopen, want om 19.00 komt er een enorme vleermuizenkolonie over (om precies te zijn zijn het er 304.566 volgens de beste man). Nou, ons programma is rond voor vanavond ;). Er is wel wifi, maar het dichtsbijzijnde telefoonbereik is ongeveer 97 km verderop.

Als een local je iets aanraadt doe je dat natuurlijk, dus flesje wijn en zakje chips mee en richting de beek. Het licht valt inderdaad prachtig op de beek en bovendien zitten er een stuk of 8 wallabies rustig om me heen een beetje te grazen. Daarna staan we met een mannetje of 20 te wachten tot er een platypus (plattepoes spreekt gewoon veel makkelijker uit) zijn avondmaaltje komt halen. Blijkbaar moet je dan heel stil zijn, dus staan we heel stil met twintig man naar het beekje te staren. Ik moet toch wel een beetje mijn best doen om niet in de lach te schieten (en daarmee de plattepoes weg te jagen), want dit ziet er wel een soort van stom uit. Terwijl we allemaal gespannen naar de creek staan te staren, besluit een van onze medecampisten (vast geen echt woord) zich te verplaatsen, waarbij ze per ongeluk op een dood blad van een palmboom gaat staan.. Wat natuurlijk ENORM veel geluid maakt en de blikken van de hele kudde aantrekt. Hahaha, de sorry's zijn even niet van de lucht, maar afgezien van een paar boze blikken ziet iedereen er natuurlijk wel de humor van in. Zowaar laten zich ook nog drie plattepoezen zien. Ik zit net iets te laag bij het water, dus kan ze niet heel goed zien, maar het is natuurlijk wel leuk om ze in het wild te zien. Nick zit al ongeduldig te wezen: 'Het is al bijna 19.00, de vleermuizen komen zo!' 'Nick, die kijken heus niet op hun klokje'.

Ik heb dom genoeg mijn zonnebril op sterkte nog op en moet dus eerst terug naar de auto om mijn gewone bril te halen, aangezien de schemer is ingevallen en ik dus nauwelijks meer iets zie. Terwijl ik van de beek terug loop hoor ik ineens een enorme windvlaag, alleen voel ik geen wind. Het blijkt dat de vleermuizenkolonie boven mijn hoofd vliegt, wow, echt een indrukwekkend gezicht! Ik haast me terug naar de beek, waar de vleermuizen hun buikje indippen, om vervolgens aan een boom te gaan hangen en het op de drinken. En dan bedoel ik echt HEEL VEEL vleermuizen he, de hele beek is ervan begeven en ze vliegen overal over mijn hoofd. Wow! Ze stinken trouwens wel enorm.

De rest van de avond werk ik mijn contacten en mijn blog weer eens bij, heerlijk om weer even wifi te hebben haha (hoewel het ook heel fijn is om het soms niet te hebben). Het is wel een beetje bikkelen hier, want het stikt echt van de vliegen en de muggen, dus even rustig zitten of eten is er niet bij zeg maar.

De ranger heeft ons verteld dat er een wandeling is die je rond zonsopgang moet doen ('If you get up at 04.30 you'll see an amazing sunrise', 'Isn't 04.30 a bit late for sunrise?', 'Haha, yes, but I don't want to tell you to get up at 03.30'). Het is mijn voornemen geweest de wandeling te doen en ik heb echt mijn wekker gezet enzo, maar mijn telefoon is uitgevallen vannacht. Tsja... jammer hoor ;). Nick is allang blij, want die zag het helemaal niet zitten. We staan wel om 06.00 op om ons klaar te maken voor de wandeling van 5 uur, want we willen echt voor het heetst van de dag de wandeling achter de rug hebben. Om 07.00 uur staan we op de parkeerplaats, klaar om te gaan. Wow, ik ben best onder de indruk al zeg ik het zelf ;). Daar komen we een stel van de camping tegen, die wel de 'sunrise wandeling' hebben gemaakt. En, en? Ja, super mooi dus.. maar wel enge steile trappetjes op in het pikkedonker, wat toch wel een beetje 'creepy' was. Ha, prima dat mijn wekker uit was, ik ga ECHT geen steile trappetjes op in het donker, dan kan die hele sunrise me gestolen worden eerlijk gezegd.

Het is nog heerlijk koel als we onze wandeling beginnen met het oversteken van de rivier, waar een paar kangaroos aan het drinken zijn. De gorge is nog heel wijd de eerste paar kilometer (van de zeven km die we moeten lopen), waardoor het niet het allermooiste stuk is. Hoe verder we echter lopen, hoe smaller hij wordt en hoe mooier de wandeling wordt. Het pad is prima begaanbaar en hier en daar moeten we de rivier oversteken door van steen naar steen te springen, maar dat is ook geen probleem. Na 2 uur hebben we onze bestemming bereikt: the Art Gallary. Hier zijn op de wand Aboriginal Paintings te zien. Die maken ze door een soort steen te verkauwen tot stof, dat met water te mengen en dan langs hun handen op de rots te spugen. Die werkt als een soort spons, waardoor de tekeningen blijven. Ze gebruiken of hun handen of een boomerang om mee 'te schilderen'. Mooi! De symbolen betekenen van alles, onder andere de vulva als symbool voor vruchtbaarheid en emu eieren als symbool voor bron van voedsel. Eerlijk gezegd zie ik het verschil tussen die twee niet ;).

Hongerrr!! We eten het enige broodje dat we per persoon eten, want dat is alles wat we nog over hadden in onze voorraad... Lekker voorbereid he? ;) En dan begint de wandeling terug. Het is pas 09.15! Ik heb het idee dat we er al een halve dag op hebben zitten. Terug komen we langs een geweldige waterval, een amfitheater (vier enorm hoge rotsen met een leeg deel ertussen, pefecte akoestiek, dus Nick zingt een paar liedjes) en nog een waterval met daaromheen druipsteen. Kortom een geweldige wandeling, die onze rit hier naartoe meer dan waard heeft gemaakt. Ondertussen wordt het om een uurtje of 10 al weer behoorlijk warm en tegen de tijd dat we om 12.00 terug zijn op de parkeerplaats is het alweer heet. 'Wil je zwemmen in de rockpool Nick?' 'Nee, jij?' 'Lijkt me heerlijk, heb alleen 0.0 puf om erheen te lopen.' 'Haha, ik ook niet'. Terug naar de camping dus :).

Ik heb wel zin om hier nog een dagje langer te chillen, dus we blijven vandaag nog ipv weer door te rijden naar onze volgende bestemming. Natuurlijk stikken we van de honger na de wandeling, dus alle pakjes noodles die we nog op voorraad hadden worden opgepeuzeld. Gelukkig heeft Nick nog puf om het klaar te maken, want ik kan m'n arm nauwelijks meer optillen om mijn vork naar mijn mond te brengen, zo verrot ben ik. Perfect moment en perfecte plek voor een dutje in de hangmat :D. Zo brengen we de dag een beetje sluimerend door, lezend en schrijvend. 's Avonds ga ik nog even kijken of er plattepoezen zijn, maar er staan nu een stuk minder mensen langs de kant en ik denk dat ze deze opkomst niet eens de moeite waard vinden, dus ze laten zich niet zien (tsss, kapsones hoor).

's Ochtends word ik wakker, klim uit de tent en zie dat er een paar kangaroos rond de auto liggen te chillen :D. Zoveel als dat we er nu hier zien hebben we er echt nog niet gezien. Dat merken we ook op de weg terug, want ineens lijken ze allemaal wakker te zijn geworden en over de weg te huppelen. Dat betekent een paar keer hard op de rem en 'net aan missers', maar gelukkig raken we niks. We zien ook nog een paar 'wild pigs', niet echt geliefd in de omgeving, want die ploegen alles om en verwoesten daarmee de natuur. Verder moeten we natuurlijk oppassen voor het gebruikelijke vee op de weg, zeker als we op de snelweg door een hele kudde heen rijden, die de begeleidende cowboys daar rustig laten rondlopen :D. Nick ziet eindelijk zijn helden in het echt en wil ineens NU cowboy worden, in plaats van enig moment later dan NU. Eerst mij nog even naar Cairns brengen Nick ;).

We rijden echt een enorm stuk vandaag tussen Carnarvond NP en Eungella NP, zo'n 700 km, waar we uiteindelijk ongeveer 11 uur over doen... Meer daarover later :).

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Sanne

Op avontuur!

Actief sinds 19 Sept. 2013
Verslag gelezen: 343
Totaal aantal bezoekers 22504

Voorgaande reizen:

20 September 2013 - 20 Maart 2013

Bangkok, Taipei, Sydney and beyond

Landen bezocht: