The Great Ocean Road - Reisverslag uit Torquay, Australië van Sanne Rijn - WaarBenJij.nu The Great Ocean Road - Reisverslag uit Torquay, Australië van Sanne Rijn - WaarBenJij.nu

The Great Ocean Road

Door: Sanne

Blijf op de hoogte en volg Sanne

16 Maart 2014 | Australië, Torquay

De auto doet het gewoon nog! Wat een opluchting, betekent vast dat mijn 'bad luck' vandaag voorbij is. Het is 's morgens nog steeds bitterkoud en echt warme kleren hebben we niet mee. Ineens ben ik jaloers op de vrouwen die hier met Uggs (Ugly's) en dikke fleecevesten rond lopen.

Met dit weer smacht ik echt naar een warme douche, maar dat zit er niet in. Sterker nog, er zit helemaal geen douche in. Dus na ons gebruikelijke bakje koffie pakken we onze spullen en gaan we weer op weg. Niet veel verder dan Nelson begint de Great Ocean Road, maar als we die kant op aan het rijden zijn begint het weer te regenen en bovendien is het bewolkt. We vinden het allebei zonde om de GOC met dit weer te gaan doen en dus besluiten we eerst richting Portland te rijden en daar wat tijd te vertoeven totdat het beter weer is.. wat een luxe.

Portland blijkt een iets groter kustdorp, maar het doet nog wel gezellig aan. We parkeren de auto in de hoofdstraat en Nick schiet de eerste de beste winkel in om een harddrive te kopen. Aangezien alles bij mij kapot gaat, kan hij ineens (heel wijs) niet meer wachten om een back up van de foto's te maken. Ik mag de harddrive onder geen geding aanraken ;).
Als de harddrive in de pocket is, gaan we door naar een Aldi, waar we de GPS die niet meer oplaadt terug brengen en ook maar zonder dat ze iets checken ons geld terugkrijgen. 'Wow, vijf maanden gereden zonder te betalen!' Deze dag is nu al 100.000 keer beter dan de vorige! Hij kan helemaal niet meer stuk als er aan de overkant van de Aldi ook nog, midden in het centrum, een gratis warme douche blijkt te zijn. Waarom? Ik heb geen idee, maar lekker is het wel!

Als we weer een beetje beschaafd ruiken, gaan we naar het infocentrum om te vragen wat hier te doen is. Er blijkt een mooie wandeling te zijn rondom de vuurtoren en de haven is ook leuk, dus we hebben ons programma rond voor vandaag.

Gelukkig is het weer ook nog een beetje opgeknapt, dus schijnt het zonnetje zowaar als we bij de vuurtoren aankomen. Het waait wel nog erg hard, maar dat is helemaal niet erg, want de golven slaan met een enorm geweld op de rotsen, we kunnen er uren naar kijken!

Op de terugweg is er een 'scenic drive' met een 'enchanted walk'. Over de rotsen langs de kust loopt een wandeling door een bos dat op een sprookjesbos lijkt, door de overgroeiende bomen (geen idee meer hoe ze heten). Ook weer zo'n juweeltje. Als Nick een beetje aan het spelen is, valt zijn zonnebril van zijn hoofd tussen twee rotsen. Hij is vervolgens tien minuten aan het prutsen om hem eruit te krijgen. 'Nick, ik ga alvast door hoor'.

Ik loop de hele wandeling van 3 kilometer uit, maar dat blijkt helaas geen 'loop' te zijn, dus ineens sta ik weer op de weg. Geen idee waar ik heen moet en of Nick ergens achter me loopt. Ik besluit maar terug te gaan lopen naar de auto van de kant waar ik vandaag kwam en daar tref ik inderdaad de auto, met Nick erin, aan.

Na ook nog een bezoekje aan de haven, waar Nick een hengeltje uitgooit (niks gevangen, 'te veel wind'), gaan we op zoek naar de gratis camping die we bij het infocentrum aanbevolen hebben gekregen. Meteen wordt de GPS gemist, want we rijden de kustweg af die we als het goed is nodig hebben, maar er is geen camping te bekennen.

Het is gelukkig wel een hele afgelegen weg met hier en daar een nis, perfecte plek om te kamperen. Het regent en waait wel een beetje, maar niks waar het zeil niet tegenop kan, dus die plaatsen we achter de auto. Zo zitten we heerlijk uit de wind, met uitzicht over de lichtjes van Portland en het geluid van de zee, ons biefstukje weg te eten.

Ongelooflijk, het is alweer 20 februari, 17 maart komt zo snel dichtbij!
We bellen allebei onze moeders (toevallig allebei vandaag jarig), spelen wat potjes yatzee en drinken een paar biertjes en port van de Aldi (veeeeeel goedkoper dan overal elders en net zo lekker), om daarna verzadigd van alles te gaan slapen.

De volgende ochtend rijden we terug naar het centrum van Portland voor een gratis warme douche, wat een verwennerij. Daarna rijden we door naar Cape Bridgewater NP, aan het topje van de kustlijn zo'n 18 km terug. Daar zijn we gisteren al langs gereden, maar toen was het weer niet goed genoeg om te gaan. Het waait nog steeds hard, maar het zonnetje schijnt wel en het is droog, dus we gaan ervoor.

De eerste plek die we bezoeken is de zogenaamde 'blowhole', waar een grot moet zijn waar het de golven met zo'n kracht inslaan dat ze weer terug 'gespoten' worden. Hoewel het een prachtige stukje kust is en het een genot blijft om naar de, door de wind, enorm wilde golven te kijken, kunnen we geen blowhole ontdekken.

Dus lopen we door naar het 'petrified forest', nog zo'n geweldig natuurlijk fenomeen. Dit stukje van de kust, waarschijnlijk maar zo'n drie kilometer, is gevormd uit wat lijken op orgelpijpen (ik blijf een Katwijkse ;)). Vroeger dachten ze dat die ontstaan waren doordat hier ooit een bos had gestaan en de bomen versteend zijn door zanderosie. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat het door erosie door regen uitgeholde limestone is. Wat het ook mag zijn, het is een heel bijzonder gezicht! Ik vraag me af hoe het toch komt dat dit soort dingen maar op zo'n klein stukje van de kust kunnen voorkomen en je het verder nergens ziet.

Nick loopt alles op zijn teenslippers en dat blijkt hier niet zo'n heel goed idee, want hij stoot zijn teen tegen een rotsblokje in het pad.. de teen die hij al drie keer eerder heeft gestoten en nu hevig begint te bloeden. Als we buiten lopen valt de pijn nog mee, gezien de kou, maar zodra we de auto in gaan (en dus de warmte) gaat hij he-le-maal kapot.

We rijden weer een stukje terug langs de kust om een wandeling te maken richting een zeehonden kolonie. De wandeling is maar zo'n 3 km return, maar hij loopt pittig steil omhoog en we hebben het allebei zwaar (Nick zeker, met zijn zere teen). We lopen maar te zuchten en te puffen en als we het bordje: 'Well done, you are halfway' zien, zijn we eerder teleurgesteld, moeten we nog zo ver?! 'Ik heb gehoord dat er geen zeehonden zijn vandaag', zegt Nick, 'we kunnen beter teruggaan.'

Echt niet, doorlopen! Het uitzicht is prachtig, over een hele grote baai, met op de achtergrond de gouden heuvels van de kust. Zodra we het grootste deel van de klif (de hoogste van Victoria schijnt..) opgelopen zijn, wordt de wandeling gelukkig ook een stuk gemakkelijker.

Als we dan ein-de-lijk aangekomen bij het uitzichtpunt naar de kolonie, zien we.. niks. Geen zeehond te bekennen. We roepen de hulp in van twee Duitse dames die daar zitten te lunchen, die veel liever Duits tegen ons praten dan Engels, maar daar zijn wij dan helaas weer niet zo goed in. Ze weten ons in ieder geval uit te leggen dat ze er hier maar één gezien hebben, maar op het uitzichtpunt verderop er veel meer zitten. Mooi!

Klein stukje verder lopen dus, waar we inderdaad een stuk of 8 zeehonden door de wilde golven zien rondzwemmen en jagen. Wow, ongelooflijk hoe dicht ze bij de rotsen kunnen zwemmen, door zulke krachtige golven, zonder gewond te raken!!

Als we op de terugweg zijn, loopt Nick een stukje voor me uit. Ineens zie ik een slang uit de bosjes komen, dus ik blijf staan waar ik sta en laat hem rustig het pad over kruipen, ongeveer een meter van me af. Hij is niet zo heel groot en ziet er ook niet zo gevaarlijk uit (hoewel dat bedriegelijk kan zijn natuurlijk). Ondertussen roep ik Nick: 'Nick, een slang hier!' Die komt snel teruglopen om nog wat foto's te schieten. Ondertussen zegt ie: 'Moet jij niet in paniek raken ofzo?' Maar na zoveel maanden tussen de 'creepy crawlers' ben ik niet gauw meer onder de indruk blijkt.

Nu we de hoogtepunten van dit NP gezien hebben, is het tijd voor een lunch. We vinden een bbq area vlak voor Portland en terwijl we zitten te lunchen, knapt het weer op. Dat geeft ons mooi de gelegenheid om alvast een stukje van de Great Ocean Road te gaan rijden. De voorspelling voor morgen is goed, dus we rijden naar het begin ervan, om morgen het grootste deel ervan te gaan zien.

Waar het officiële begin van de GOC is, is ons niet helemaal duidelijk, maar vanavond overnachten we in ieder geval in Port Fairy. Een klein dorpje met een leuk actief vishaventje, waar Nick weer eens avondeten probeert te vangen, terwijl ik een rondje loop. Als de avond valt, gaan we op zoek naar een slaapplek. Er blijkt een camping te zijn waar normaal een slagboom moet zijn, maar die staat nu open. Dat lijkt ons wel een goede optie.

We rijden nog even terug het dorp in om boodschappen te doen, nemen nog een kijkje op één van de stranden en bakken daarna kippenpoten op een barbie (Nick heeft niet voor avondeten kunnen zorgen, 'de vissen hadden geen honger'). Ondertussen is het weer gruwelijk koud geworden en ik kan niet wachten tot ik een warme douche kan nemen.

Als we weer terug zijn op de camping, waar de slagbomen nog steeds open staan, is het eerste wat we doen checken of dat ook voor de doucheruimtes geldt. Die zitten helaas op slot, dus er zit niks anders op dan de tandjes te poetsen en koud in bed te gaan liggen. Brr!!

Tot onze opluchting staan de slagbomen gelukkig de volgende ochtend ook nog open en dus kunnen we zo wegrijden. Na ongeveer 17 km komen we langs State Hill Park, een nationaal park rondom een oude vulkaan. Naar de lookout is het 'maar' 650 meter, dus starten we onze ochtend met een wandeling naar boven. Blijkt nog best pittig steil, maar wel mooi daarboven! Het barst hier van de vogels en we zien o.a. een emu door het meer onder aan de berg waden.

Helaas is het nog steeds geen lekker weer, dus we rijden door naar Warnamgool met het idee om daar nog een nachtje te blijven en morgen de GOC verder te doen. Dit keer op een camping, zodat we eindelijk ook weer eens de was kunnen doen en normaal kunnen douchen. We vragen bij het infocentrum waar de goedkoopste campground is: bij het backpackershostel.

Nick wil graag de gasfles bijvullen, waarmee we koken, en stopt bij de eerste de beste camping waar we langs rijden om te vragen of het daar kan. Als we eenmaal binnen staan, zegt ie: 'Uhm.. we hebben een probleem, de slagboom is achter ons dicht gegaan.' Ik snapte al niet helemaal waarom op deze inrit geen slagboom stond en op de andere twee banen wel, dat heft toch het hele principe op? Degene waar wij op staan blijkt alleen open te gaan als er grote voertuigen binnen komen.. en daar zijn wij dus blijkbaar achteraan gereden.

Het is wel een hele mooie camping.. 'Tsja, nu kunnen we hier net zo goed kamperen.' 'Ja, lijkt mij ook.. maar hoe gaan we morgen wegkomen dan?' 'Zien we morgen wel weer joh.' Dus zoeken we een plekje dichtbij het toiletgebouw om vervolgens een heerlijk, hele lange, hete douche te nemen.

Daarna zoeken we een plekje op, doen de was (ongeveer alles wat we hebben) en gaat Nick het strand op met zijn hengel. Ik mest ondertussen de hele middag de auto uit.. want ik ben m'n SD kaart kwijt! Gisteren zat ie nog in mijn broekzak en was ik de hele dag aan het voelen of ie er nog zat.. en nu is ie weg. Ik baal er ongelooflijk van, maar er is nu niks meer wat ik eraan kan doen. Gelukkig staan alle foto's én op mijn computer én op Nick's harddrive, dus er is geen man over boord.

M'n plan is om vanmiddag eindelijk een beetje mijn blog bij te werken, aangezien ik enorm achterloop. Maar net als ik mijn zoektocht naar m'n SD kaart staak en aan mijn blog wil beginnen, komt Nick terug van het vissen, om zich vervolgens kapot te vervelen. Aangezien ie niks kan verzinnen om zich mee te vermaken, gaan we maar even het stadje in lopen (wat we kunnen de auto niet meer verplaatsen uiteraard.. ;)).

Zodra we zo'n 300 meter gelopen hebben, is ie alweer vergeten wat we gingen doen: 'Wat gaan we doen dan?!' 'Jij wou ff weg!' Gelukkig hebben we nog een soort van missie, we zijn namelijk aan de shipwreck coast (tussen de kustlijn hier en King Island zijn in 40 jaar ongeveer 80 boten vergaan, voornamelijk door een gebrek aan goede navigatiemethoden in de 19e eeuw) en vanavond is er een 'award winning laser show' daarover (alles hier in Aussie heeft een award gewonnen, winkels, straten, dorpen, fietspaden, meren, bergen, je kunt het zo gek niet verzinnen).

De kaartjes voor de show zijn 23.5 AUD.. normaliter boven budget, maar aangezien we vanavond gratis op een camping slapen die normaal 36 AUD per nacht kost, vinden we dat we het wel verdiend hebben. Dus halen we alvast kaartjes voor vanavond. Als we daarna verder het dorpje inlopen blijkt er verder weinig te beleven, dus na een uur doelloos rondzwerven (met als resultaat een ton M&M's voor 10 AUD) gaan we weer terug richting de camping.

Die 36 AUD die we niet betalen voor vanavond is deze camping meer dan waard, want naast goede douchefaciliteiten en een strandopgang naast de deur, is er ook nog een geweldige kamp kitchen, waar de nachos voor vanavond prima smaken.

Dan is het alweer tijd voor de show van vanavond, die plaatsvindt in het nagebouwde dorpscentrum van Portland, zoals het eruit moet hebben gezien toen de eerste settlers hier kwamen (10 pound pommies (de bijnaam voor mensen uit de UK), die hier met een subsidie naartoe werden gelokt). Het kaartje ziet eruit zoals het ticket voor de boot eruit moet hebben gezien en terwijl we richting het theater lopen door het dorp, vertelt onze gids het verhaal van de Loch Ard, het shipwreck waar de show vanavond over gaat, alsof wij degenen zijn die mee gaan.
De Loch Ard was onderdeel van de Loch Ard Company uit Ierland en van de vijf eerdere reizen die het maakte, kwam het op vier reizen in de problemen. Niet echt een goede 'track record', ik weet niet of ik aan boord was gestapt.

Ze doen er 9 weken over om van Ierland naar Melbourne te reizen, met 22 man sailors en 17 passagiers, en verder de hoognodige spullen voor de pommies die al in Australië zijn (lakens, lampen, parfum..). De avond voor ze zullen aankomen in Australië vieren ze een feestje aan boord om hun aankomst alvast te vieren.

Maar de shipwreck coast heet natuurlijk niet voor niks zo, want het stuk tussen King Island en het vasteland is moeilijk te navigeren. Ze gebruiken daarvoor een instrument waarmee ze hun afstand tot de horizon kunnen berekenen.. maar dan moeten ze die wel kunnen zien. Die dag is het mistig geweest en dus weet de kapitein niet helemaal goed waar ze zijn, hij besluit die nacht aan boord te blijven zodat hij het schip in de gaten kan houden.

Te laat echter zien ze land vlak voor zich en botsen ze op de kust, het schip vergaat in 15 minuten. Twee 18-jarigen, Tom, tweede sailor op het schip en Johanna passagier, overleven. Johanna werd zo enthousiast toen ze iemand land hoorde roepen, dat ze het dek op sprong en door een golf van boord werd geslagen. Ze kan niet zwemmen, maar houdt zich vast aan een stuk hout van het wrak en wordt richting de kust gedreven.

Tom weet naar de kust te zwemmen en komt op een strandje terecht, waar hij Johanna om hulp hoort roepen uit het water. Het kost hem nog een uur om haar uit het water te halen, waarna ze bewusteloos raakt. Tom vindt in een van de kisten die van het schip komt een fles brandy, drinkt de helft op en geeft de andere helft aan Johanna, die daar weer een beetje van opknapt. Heldhaftig klimt hij vervolgens de klif op om hulp te gaan zoeken, waar hij toevallig twee boeren treft die hun vee aan het verplaatsen zijn.

De twee worden opgelapt en zien elkaar daarna nooit meer. Tom wordt kapitein en overleeft in totaal drie scheepsrampen (die MOET wel goed kunnen zwemmen). Hij krijgt drie zoons, waarvan er twee op zee verdwijnen. Hij sterft zelf jong aan hartkwalen.. aan land. Johanna, die haar drie zussen, een broer en haar ouders verliest met het schip, gaat (dit keer met een stoomschip) terug naar Ierland.

De reden dat ze überhaupt naar Australië waren vertrokken namelijk, was omdat haar oudere broer die daar al was, hen zo vaak had geschreven dat ze écht moesten komen. Toen hem dat te lang duurde, nam hij een schip terug naar Ierland om ze te gaan halen. De brief waarin de familie had geschreven dat ze eraan kwamen kwam dus te laat en waarschijnlijk zijn ze elkaar ergens midden op de oceaan gepasseerd. Haar broer blijft daarna in Ierland en Johanna gaat ook terug, naar haar enige overgebleven familielid.

Indrukwekkend verhaal, dat verteld wordt in de vorm van een film, vervolgt met een lasershow op waterstralen, met op de achtergrond het nagebouwde dorp uit die tijd.

We slapen heerlijk op de 'gratis' camping, tussen ein-de-lijk weer eens schone lakens.. maar dan breekt de volgende ochtend aan en staan we voor een nieuwe uitdaging: hoe gaan we hier wegkomen? Ik heb gisteren al gezien dat je (helaas) als je de camping afrijdt ook je code in moet toetsen, dus we kunnen er niet zomaar uit. Het beetje hoop dat we hadden dat de slagboom waar we gisteren toevallig onderdoor zijn gereden, nu toevallig weer open staat, wordt ook meteen de grond in geboord.

We zijn allebei te schijterig om binnen met een of ander excuus te gaan vragen of ze de slagboom voor ons open willen doen... We observeren ook meteen dat het vrijwel onmogelijk is om achter een andere auto aan te rijden, aangezien de slagboom snel weer dicht gaat. Hmm... na een paar minuten (net doen op de kaart of we aan het kijken zijn waar we heen moeten) komt er gelukkig een auto met caravan door de slagboom, waar we achteraan scheuren. Zodra we onder de slagboom door zijn pakken we de linkerbaan om linksaf te slaan en heel snel weg te rijden.

Pfieuw! Ik kan niet anders dan heel hard lachen: 'Wow Nick, dit is wel het toppunt van 'wij betalen helemaal nergens meer voor'. Hoewel het natuurlijk niet erg netjes is wat we doen, is het wel een soort van spannend en werkt het behoorlijk op de lachspieren.

Het zonnetje doet hard zijn best en dus kunnen we vandaag eindelijk echt de Great Ocean Road gaan doen. We nemen eerst een kijkje bij het uitzichtpunt in Warnambool zelf en rijden dan door naar Childers Cove, ons aangeraden door de mevrouw van het infocentrum. Gelukkig maar, want het is een mooi verlaten wit strandje, met aan weerszijden hoog boven ons uittorende kliffen.

Als wij zo'n beetje klaar zijn met genieten van het uitzicht, foto's maken en tussen de rotsen prutsen (ok, dat doet Nick dan vooral), komen er twee stellen het strand op lopen. Vriendelijk spreken de dames ons aan: 'How did you find out about this place?' Blijken ze toch niet helemaal blij dat wij, een stelletje toeristen, gewoon op de hoogte worden gesteld van hun prive strandje ;).

Dat is ook meteen het laatste rustige strandje dat we zien, want daarna begint het mierennest dat de Great Ocean Road heet echt. Langs de weg zijn om de kilometer ongeveer 'sites of interest', met tientallen auto's daarop geparkeerd. We beginnen bij de 'Bay of Islands' (mooi), komen langs the Grotto (ook mooi), the Arch (u raadt het al.. mooi), the London Bridge (die je niet meer ziet, want deze brug tussen het vasteland en 'London Island' stortte in 2000 in, waardoor twee toeristen op het eiland vast kwamen te ziten.. oei), the Loch Ard Gorge (waar Tom en Johanna dus aanspoelden).. En zo zijn er nog een aantal mooie plekjes onderweg.

Mooi, mooi, mooi, maar zoveel mensen en best vermoeiend steeds je raam opendoen, riem vast en dan een kilometer later weer dichtdoen en losmaken... Wat zijn we verwend geraakt!

We lunchen in Port Campbell, waar Nick zijn gisteren gevangen visje op de barbeque legt, waar we lekker van smullen. We hebben ook nog ham, wraps en smeerkaas, ligt al twee dagen ongekoeld in de auto, maar ik geloof niet dat wij nog ergens ziek van kunnen worden.

Aan het einde van de middag komen we dan aan bij the Twelve Apostles, de bekendste natuurlijk attractie van de GOC. Alle toeristen die we tijdens de route zijn tegenkomen lijken hier verzameld.. en daarbij is dit ook nog de enige plek op de GOC die de Chinezen bezoeken. Heel veel Chinezen. Ze zijn links, rechts, achter en voor me en blokkeren met overuren makende camera's al het zicht. Dus ' doen wij ook een Chineesje', klik, klik en snel weer weg, we kunnen geen Chinees meer zien. (Nick: 'Zouden Chinezen nou niet door hebben dat ze raar zijn?', Sanne: 'Nou er zijn altijd nog twee miljard andere Chinezen die ze helemaal niet raar vinden.')

Onze volgende stop is Moonlight Beach, ver van de weg af en dus geen Chinees te bekennen. We rijden eerst een heel stuk omhoog en moeten daarna zo'n 200 meter afdalen via een trap richting het strand. Hier liggen twee aangespoelde ankers van slachtoffers van de Shipwreck Coast, indrukwekkend. Het water komt snel omhoog en is nog maar een paar meter van de rotsen af, dus ik moedig Nick aan om snel te kijken en dan weer terug te gaan, voordat het vloed wordt om 19.00 (heb ik wel even gecheckt voor de zekerheid..).

Al met al was het best een vermoeiende dag (sightsee-en is ook hard werken!) en hebben we ineens allebei zin in een hamburger met patat. Dat zeggen we een beetje grappend tegen elkaar, want we zijn inmiddels van het drukke deel van de GOC af, rijden door een schijnbaar onbewoond gebied en hier is vast geen... hey, een roadhouse! Met een bord waarop staat: 'Best hamburgers of the Great Ocean Road'. Nou, nu moeten we wel natuurlijk.

Smaakt heerlijk, hamburgertje, patatje en een biertje erbij, we hebben niks meer te klagen. Als we dan ook nog toevallig het bordje 'Johanna Beach' volgen en daar een enorme gratis camping blijkt te zijn, achter een prachtig mooi strand, is ons geluk compleet. Wow, ongelooflijk dat dit gewoon bestaat, zo'n mooie plek en dan gratis hier mogen slapen. Je moet wel van Australië houden.

Nick gooit zijn hengel uit (rent het water in om hem uit te gooien en dan heeeeeel snel weer terug, aangezien er golven van denk ik twee a drie meter boven hem uittorenen), ik pak er een biertje bij en ga ook richting het strand, waar ik gezellig een praatje maak met een man uit Darwin. Daar schieten ze geen kangaroos, maar wilde kamelen op de stations. Hij maakt het vlees dan klaar in een stoofpot, best goed te eten zegt ie (hij laat zijn gasten altijd pas ná het eten weten dat het kameel was :D). Gekke Aussies.

We zien voor het eerst in onze tijd hier de zon in de zee ondergaan, vanaf een uitzichtpunt op een van de kliffen.. wow! Een tijdje geleden heb ik de boeken van de Hongerspelen gelezen, waarin één van de karakters zegt dat zijn lievelingskleur het oranje van een zonsondergang is. Ik ben meer van het roze en van het roze van de zonsondergangen hier kan ik denk ik nooit genoeg krijgen. Wow.

Als de zon eenmaal onder is, wordt het behoorlijk fris, dus dik ingepakt spelen we nog een paar potjes yatzee, drinken nog een borreltje (Irish Cream, ook van de Aldi en ook prima) en duiken daarna in ons tentje. Wat een heerlijke dag, mag ik voor altijd hier blijven?

De volgende ochtend is het gehele tafereel iets minder vredig.. Ze komen namelijk de 'sceptic tank' van de toiletten leeg halen. De stank verspreidt zich ongelooflijk snel en is werkelijk waar niet te harden. Je moet wel een reukstoornis hebben als je dit werk kunt doen. Er is veel wat ik ga missen aan het reizen, maar de geur van openbare toiletten is niet een van die dingen.

We maken ons snel uit de voeten (wielen) en beginnen aan het tweede deel van de GOC, met als eerste halte Cape Otway. Het Nederlandse stel dat we bij Dorrigo ontmoet hadden, maakte ons hele verhaal over die ene koala die we hebben gezien teniet door te vertellen dat ze er hier wel acht hadden gezien. Nou, wij gaan voor tien.

De eerste koala die we zien spotten we niet zelf, maar aangezien er mensen langs de kant van de weg foto's aan het maken zijn, valt wel te raden wat er zit. We rijden een paar honderd meter door en er is vervolgens geen koala meer te bekennen. Nick: 'Nou, volgens mij zitten hier geen koala's hoor.' Sanne: 'Wel hoor, daar zit er één, en daar nog één, oh en daar nog één.' Treffen we net toevallig de boom waar ze aan het vergaderen zijn.

Auto weer langs de kant, fotootjes schieten en weer verder. Voor de koala's die we daarna nog zien hangen stoppen we niet eens meer. Als we aankomen bij de vuurtoren blijkt dat we 20 dollar moet betalen om naar binnen te mogen. 20 Dollar! Nou, 'wij betalen nergens meer voor', dus we gaan wel een ander mooi plekje zoeken. Dat brengt ons bij Blanket Bay, iets verderop, met een rotsachtig strandje, waar Nick kleurrijke zeesterren uit de pools daartussen weet te plukken.

We lunchen in Apollo Bay, verderop aan de weg, een leuk kustdorpje, waar we wat kletsen met twee bevriende ouderen, die hier op vakantie zijn. Na nog een rondje over het strand is het ineens alweer 15.00, wat gaat de tijd toch snel voorbij! We vervolgen de GOC, die hier werkelijk langs de kust loopt in tegenstelling tot veel andere plekken. Je weet pas echt dat het ergens toeristisch is als er overal borden staan met: in Australië rijden we aan de LINKERKANT van de weg. Er moeten hier veel ongelukken gebeuren, want het is een kronkelige, smalle weg en iedereen is natuurlijk naar het uitzicht aan het kijken, in plaats van naar de weg.

Ons geluk is dat wij hem van het westen naar het oosten rijden en zo'n beetje de enigen blijken te zijn. Geen duwende auto's achter ons en dus kunnen we met een gangetje van 60 km/h prima het uitzicht op ons in laten werken.

Aan het einde van de middag bereiken we Airleyss Inlet, waar een rivier op de zee uitkomt. Ik maak een wandeling langs de vuurtoren, terwijl Nick geen avondeten vangt. Als we dit doprje uitrijden passeren we nog Torquay en dan is de Great Ocean Road alweer voorbij.

Maf, want van alles wat op mijn verlanglijstje stond, rest me nu na vijf maanden, alleen Tasmanië nog. Ongelooflijk hoeveel we hebben gezien en gedaan in die tijd, en hoe snel het voorbij is gegaan. Met een beetje pijn in mijn buik neem ik afscheid van de Great Ocean Road, die ook zomaar ineens voorbij is, en hoop ik maar dat de rest van mijn tijd hier zo langzaam mogelijk mag gaan.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Sanne

Op avontuur!

Actief sinds 19 Sept. 2013
Verslag gelezen: 915
Totaal aantal bezoekers 22484

Voorgaande reizen:

20 September 2013 - 20 Maart 2013

Bangkok, Taipei, Sydney and beyond

Landen bezocht: